Algemene instructies bij saunabaden
Geachte klant,
Met deze saunabesturing hebt u zich een hoog-
waardig elektronisch apparaat aangeschaft,
dat volgens de recentste normen en kwaliteits-
richtlijnen werd ontwikkeld en vervaardigd.
Denk eraan dat voor een aangenaam, typisch
saunaklimaat in uw cabine altijd een optimale
samenwerking tussen saunacabine, saunaka-
chel en sauna-besturing gegarandeerd moet
zijn.
Met deze hoogwaardige saunabesturing „be-
dient" u uw sauna-installatie, en met de talrijke
individuele programmeer-mogelijkheden zult
u zeker snel de instellingen vinden waarbij u
zich het beste voelt.
De ervaring in de sauna is subjectief, daarom is
de eigen ervaring of die van de familie echt wel
nodig om de individuele instellingen te vinden.
Af fabriek wordt voor de Finse sauna 95 °C
standaard ingesteld. Voor de stoomsauna be-
dragen de standaardinstellingen 60 °C en 60%
vochtigheid.
In de volgende bedieningsinstructies is be-
schreven hoe u „uw klimaat" in de cabine kunt
instellen. Lees deze instructies zorgvuldig door,
opdat u snel en eenvoudig de juiste program-
mering vindt.
Houd er rekening mee dat er bij sauna's ver-
schillende temperatuurzones in de cabine zijn.
Zo is het direct onder het plafond van de ca-
bine het warmste, terwijl de temperatuur naar
de vloer toe duidelijk afneemt. Omgekeerd is
het met de relatieve luchtvochtigheid; deze is
direct onder het plafond het laagste en stijgt
naar de vloer toe.
Om veiligheidsredenen is de temperatuur-
sensor met de overtemperatuurbeveiliging er-
gens boven de kachel tegen het plafond van de
cabine geplaatst, omdat de heetste zone in de
cabine zich gewoonlijk hier bevindt.
Hierdoor zal er altijd een temperatuur-verschil
zijn tussen de temperatuursensor van de be-
sturing en uw thermometer in de cabine.
Zo is het bijv. mogelijk dat bij een ingestelde
temperatuur van 100 °C uw thermometer een
waarde van 85 - 90 °C aanduidt. Deze komt dan
ook overeen met de gebruikelijke klimaatwaar-
den in de cabine.
Gebruik voor de cabine verlichting uitsluitend
gloeilampen. Geen TL-lampen, spaarlampen of
gasontladingslampen gebruiken.
Zorg altijd voor voldoende hygiëne. Leg altijd
een hand- of baddoek onder u, zodat er geen
zweet op het hout druppelt.
Om uw cabine tegen mogelijke beschadigin-
gen door de stoom te beschermen, raden wij
aan om na elk stoombad de cabine na te war-
men resp. na te drogen.
Aanvullend kan in slecht verluchte ruimten een
ventilator voor het afvoeren van de gebruikte
vochtige lucht worden ingezet.
Om tocht in de cabine te vermijden, moet de
werking van de ventilator tijdens het saunaën
zoveel mogelijk worden voorkomen. De venti-
lator moet alleen worden ingezet, als dit door
de fabrikant van de cabine wordt aanbevolen.
Vergewis u er altijd van dat zich bij
het starten van het verwarmingsproces
geen voorwerpen op de saunakachel be-
vinden. Brandgevaar!
NL
5