2. Veiligheidsinstructies
• Dit apparaat gebruikt een potentieel dodelijk voltage: maak het niet open, zo vermijdt u elektroshocks.
• Stel het apparaat niet langdurig bloot aan zonnestralen of andere warmtebronnen.
• Behandel de knoppen en schakelaars voorzichtig: vermijd hevige bewegingen, laat het toestel niet vallen en sla
er niet op.
• Zie de aansluiting tussen de mixer en de rest van de apparatuur zorgvuldig na. Slechte verbindingen of een
beschadigde huls kunnen leiden tot zoemgeluiden.
3. Instrumentenbord (front) en bedieningsknoppen
1.
Voedingsschakelaar (POWER)
2.
UITGANG DISPLAY
3.
MONITOR schakelaar
4.
Monitor niveauregeling
5.
Aansluiting voor koptelefoon
6.
Volumeregelaar voor LINE 4
7
Volumeregelaar voor LINE 3
8.
Ingangs(keuze)schakelaar voor PHONO 2 of LINE 2
9.
Ingangs(keuze)schakelaar voor PHONO 1 of LINE 1
10. Volumeregelaar voor PHONO 2 of LINE 2
11. Volumeregelaar voor PHONO 1 of LINE 1
12. Volumeregelaar voor MICRO 2 en MICRO 4
13. Volumeregelaar voor MICRO 1 en MICRO 3
14. 6.3mm aansluiting voor MICRO 1
15. 6.3mm aansluiting voor MICRO 2
4. Achterpaneel en aansluitingen
16. Stroomvoorzieningskabel
17. Opnameuitgangsconnector L/R REC
18. Belangrijkste uitgangsconnectoren L/R AMP
19. Ingangsconnectoren L/R LINE 4
20. Ingangsconnectoren L/R LINE 3
21. Ingangsconnectoren L/R PHONO 2 of LINE 2
22. Ingansconnectoren L/R PHONO 1 of LINE 1
23. 6.3mm aansluiting voor MICRO 4
24. 6.3mm aansluiting voor MICRO 3
25. Aardingklemschroef: afstellen bij zoemgeluiden.
5. Aansluitingen
Het apparaat werkt enkel zoals het hoort indien de aansluitingen correct zijn uitgevoerd.
1. Controleer of de "POWER" schakelaar (1) zich wel degelijk in de "uit"-stand bevindt. Enkel dan is het apparaat
uitgeschakeld en kunnen de aansluitingen op een veilige manier worden uitgevoerd. Zorg er dus voor dat de
lineaire schuifregelaars (4, 6, 7, 10-13) op 0 staan.
2. Stop de stekker van de voedingskabel (20) in de spanningsconnector.
3. Alle benodigde ingangen zijn aangesloten op cinchstekkers d.m.v. afgeschermde kabels. De
uitgangsaansluitingen worden eveneens d.m.v. afgeschermde kabels aangesloten op een stereo-installatie.
4. Microfoons: u kunt maximum vier microfoons aansluiten op deze mixer via de 6.35mm plugs (14, 15, 26, 28).
Gebruik een geschikte adapter indien uw microfoons uitgerust zijn met een ander type plug.
5. Cassetterecorders, cd-spelers, videorecorders, bandrecorders en andere hoogwaardige geluidsbronnen en
versterkers worden aangesloten op de cinchstekkers (23, 24).
PROMIX100
All manuals and user guides at all-guides.com
(zie fig. 2)
4
(zie fig. 1)
VELLEMAN