v) Meetinstrumentatie.
w) Controleer het elektromagnetisch immuniteitsniveau van de apparatuur die in het werkgebied wordt gebruikt. De
bediener moet controleren of de overige apparaten elektromagnetisch compatibel zijn. Deze werkzaamheden kunnen
aanvullende veiligheidsmaatregelen vergen.
x) Sommige problemen kunnen verholpen worden door las- en snijwerkzaamheden uit te voeren wanneer de overige
apparatuur niet in gebruik is.
De omvang van de werkruimte is afhankelijk van de structuur van het gebouw en van het type werkzaamheden.
METHODES VOOR VOOR REDUCTIE VAN EMISSIES
Voeding.
Het las- of snijapparaat moet volgens de adviezen van de bouwer aan het netwerk verbonden worden.
Interferentieproblemen kunnen extra maatregelen vereisen, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van filters op de voeding.
Bij permanente installatie van de apparatuur kunt u overwegen de voedingskabels met metaal af te schermen. De
afscherming moet dusdanig zijn dat er een goed elektrisch contact ontstaat tussen het apparaat en de mantel.
Onderhoud van het lasapparaat.
Het lasapparaat moet regelmatig en op aanwijzingen van de bouwer onderhouden worden.
Tijdens las- en snijwerkzaamheden moet de mantel en eventuele ingangen binnen het lasapparaat correct worden afgesloten.
Geen enkel deel van het lasapparaat mag in geen geval gemodificeerd worden, met uitzondering van door de bouwer
voorziene en toegestane wijzigingen die door bevoegd personeel worden uitgevoerd. Met name de afstand tussen de lasboog
van het te bewerken onderdeel en de stabilisatieapparaten moet afgesteld en onderhouden worden op advies van de bouwer.
Las- en massakabels.
De kabels moeten zo kort en dicht mogelijk bij elkaar gehouden worden, onder de vloer doorlopen of zo laag mogelijk
gehouden worden.
Aarding van het te bewerken onderdeel
Wanneer het onderdeel in kwestie met de grond verbonden wordt kunnen in sommige gevallen de elektromagnetische
emissies gereduceerd worden. De bediener moet ervoor zorgen dat de aarding van het onderdeel geen gevaar vormt voor
andere personen noch schade veroorzaakt aan andere apparatuur. Waar nodig moet men het te bewerken onderdeel direct
met de grond verbinden. In die landen waar dit niet is toegestaan moet men een condensator gebruiken die in
overeenstemming is met de voorschriften van het betreffende land.
Afschermen.
Afschermingen van kabels en van apparatuur in het werkgebied kunnen interferenties verminderen. Voor speciale
toepassingen kan men een afscherming van de gehele las- of snij-installatie overwegen.
Voor een correct gebruik van het lasapparaat moet men de volgende aanwijzingen volgen.
Stel het lasapparaat niet bloot aan gedruppel of warmtebronnen, en vermijd het apparaat in ongewone omstandigheden te
gebruiken.
Bijzondere onderhoudswerkzaamheden zijn niet noodzakelijk en mogen alleen door geautoriseerde hulpcentra worden
uitgevoerd.
In geval van sabotage vervalt de garantie.
Gedurende de opslag en het transport dient de temperatuur tussen -25 e +55 centigraden te liggen.
All manuals and user guides at all-guides.com
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
35