NL
Slag van 32mm (binnendiameter) moet
worden gebruikt voor de maximale
doorstroomsnelheid.
Hoe lager de oppomphoogte, des te groter
de doorstroming.
De afvoerslang bevestigen (Afb. A, B)
1. Neem een besluit over de diameter van de slang
die u gaat gebruiken. Zie afbeelding B.
2. Sluit de kleinere ringen van de slangconnector
(5), die niet nodig zijn, af met een geschikt
mes of een geschikte zaag (niet meegeleverd).
Zo verwijdert u onnodige belemmeringen van
de doorstroming en waarborgt u de maximale
pompcapaciteit en de waterdoorstroming.
3. Schroef de hoekconnector (6) van de uitgang in
de wateruitgang (7).
4. Schroef de slangconnector (5) op de hoekcon-
nector (6).
5. Plaats de slang op de slangconnector (5) en
zet vast met een roestvrijstalen slangklem (niet
meegeleverd).
6. Bevestig een geschikt stuk touw (niet meege-
leverd) aan de draaghandgreep (1), zodat u de
pomp in diep water kunt laten en weer uit het
water kunt hijsen. Laat de pomp nooit zakken
en haal de pomp nooit op aan het netsnoer.
4. WERKING
Gebruik deze pomp nooit in een vijver of
een zwembad terwijl er mensen in het
water zijn!
Trek de pomp nooit naar u toe aan het
netsnoer. De pomp moet worden gedragen
aan, en in het water worden geplaatst met
behulp van de draaghandgreep (1) of als
het water diep is, moet u de pomp laten
zakken aan een touw dat aan de draag-
handgreep (1) is gebonden.
Schakel het apparaat altijd uit en trek de
stekker uit het stopcontact, voordat u het in
het water zet of uit het water haalt. Schakel
het apparaat alleen weer in met droge
handen.
Gebruik dit apparaat nooit droog - uit het
water. Als het apparaat oververhit raakt,
16
schakelt de thermische beveiliging het uit.
Als dit gebeurt, wacht dan 5 minuten voor u
het apparaat weer gebruikt.
Automatische ontluchtingsklep: Met behulp
van de automatische ontluchtingsklep kunt
u ervoor zorgen dat er geen lucht in de
pomp zit. Er ontsnapt dan lucht via het
ontluchtingsgat (8) en er zijn luchtbellen te
zien onder water. Dit wijst niet op een
defect van de pomp, maar dient om de lucht
uit de pomp te verdrijven. Het kan wel
enkele seconden duren voordat de lucht uit
de pomp is ontsnapt, wanneer de pomp
voor de eerste keer wordt ondergedompeld.
Automatische werking
De lengte van de kabel tussen de vlotter-
schakelaar (3) en de vergrendeling (2) van
de vlotterschakelaar moet altijd ten minste
10 cm zijn.
1. U kunt de inschakel- en uitschakelhoogte
afstellen door de kabel van de vlotterschakelaar
(3) op de vereiste lengte op de vergrendeling
(2) van de vlotterschakelaar te bevestigen.
2. Laat de pomp in het water zakken. Het verdient
aanbeveling de pomp op een stevig oppervlak
op de bodem te zetten, zodat de pomp rechtop
blijft staan, als dat praktisch mogelijk is. Con-
troleer dat er geen belemmeringen zijn rond
de inlaatopeningen rond de grondplaat van de
pomp. De inlaatopeningen moeten vrij zijn van
modder en vuil op de bodem van een zwembad.
3. Steek de stekker in het stopcontact.
4. Wanneer u de pomp in het water laat zakken en
u schakelt de pomp in, begint de pomp te wer-
ken zodra de vlotterschakelaar (3) de minimale
hoogte voor inschakeling (ongeveer 50 cm) in
het water bereikt.
5. De pomp schakelt zichzelf uit zodra de vlotter-
schakelaar (3) de uitschakelhoogte (ongeveer 5
cm) bereikt doordat het waterniveau is gedaald.
6. Let erop dat de vlotterschakelaar (3) niet op
welke manier dan ook wordt belemmerd.
7. Schakel de pomp na gebruik uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
8. Til de pomp weer uit het water.
WWW.VONROC.COM