Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen maakt.
Controleer het volgende na de installatie van het apparaat en voordat u de stroomonderbreker inschakelt:
Veldbedrading:let erop dat de veldbedrading tussen het lokale voedingspaneel en het apparaat en de kleppen
(indien van toepassing), unit en kamerthermostaat (indien van toepassing), unit en warmwatertank, en unit en
back-upverwarmingsset zijn aangesloten volgens de instructies beschreven in hoofdstuk 8.8 "Veldbedrading",
volgens de bedradingsschema's en volgens de lokale wetten en voorschriften.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen Controleer of de zekeringen of de lokaal geïnstalleerde
beveiligingen van het formaat en het type zijn die in 13 "Technische specificaties" staan vermeld. Zorg ervoor dat
zekeringen of veiligheidsvoorzieningen niet worden omzeild.
Schakelaar back-upverwarming:vergeet niet de schakelaar van de back-upverwarming in de schakelkast in te
schakelen (dit is afhankelijk van het type back-upverwarming). Zie het aansluitschema.
Stroomonderbreker van boosterverwarming:vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming in te
schakelen (alleen van toepassing voor modellen met een optionele warmwatertank).
Aardbedrading:zorg ervoor dat de aardedraden goed zijn aangesloten en dat de aardklemmen goed vastzitten.
Interne bedrading:controleer de schakelkast visueel op losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten.
Montage:controleer of het apparaat goed is gemonteerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van
het apparaat.
Beschadigde apparatuur:controleer de binnenkant van het apparaat op beschadigde componenten of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellekkage:controleer de binnenkant van het apparaat op koelmiddellekkage. Neem contact op met uw lokale dealer bij
koelmiddellekkage.
Voedingsspanning:controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet overeenkomen met die op
het identificatielabel van het apparaat.
Luchtreinigingsklep:zorg ervoor dat het ontluchtingsventiel open staat (ten minste 2 slagen).
Afsluitkleppen:zorg ervoor dat de afsluitkleppen volledig open staan.
9. Instellen van de pomp
De pomp wordt aangestuurd via een digitaal signaal van de laagspanningspulsbreedtemodulatie,
wat betekent dat het toerental afhankelijk is van het ingangssignaal. De snelheid verandert als een
functie van het ingangsprofiel.
De relaties tussen de kop en de nominale waterstroom, de PMW-return en de nominale waterstroom
worden in de onderstaande grafiek weergegeven.
Hefhoogte van pomp
Max. snelheid
Min. snelheid
Q (m
3
/u)
Het regelgebied is inbegrepen tussen de curves van de maximale en minimale
snelheid.
Beschikbare externe statische druk versus Debiet
Binnenunit: 4-10kW
GEVAAR
Q (m
3
/u)
263
Q (m
3
/u)
Beschikbare externe statische druk versus Debiet
3
Q (m
Binnenunit: 12-16kW
/u)