Leg een gereedschap nooit neer voordat het hulpstuk tot stilstand is gekomen.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor het juiste houvast en evenwicht.
Sta niet toe dat omstanders het gereedschap aanraken.
Houd omstanders op een veilige afstand van de werkomgeving.
De gebruiker en omstanders moeten passende beschermende kleding dragen.
Richt de afvoerlucht zo dat deze lucht en het afval niet van het werkstuk naar de gebruiker of omstanders toe worden geblazen.
Let bij het werken op hoogte op dingen onder en rondom u.
Als het gereedschap niet wordt gebruikt, schakel de luchttoevoer dan uit en druk de knop in om de luchtdruk te laten
ontsnappen.
Als het gereedschap langere tijd niet wordt gebruikt, moet het worden gesmeerd, van de luchttoevoerleiding worden
losgekoppeld en op een droge plaats met gemiddelde temperatuur worden bewaard.
Bewaar ongebruikt gereedschap op een hoge, droge en vergrendelde plaats die voor kinderen niet toegankelijk is.
Gevaren in de werkomgeving kunnen letsel veroorzaken.
Risico van rondzwaaiende persluchtslangen.
Maak luchtleidingen stevig vast.
Controleer de luchtslang en -aansluitingen regelmatig op slijtage.
Sluit snelkoppelingen niet direct aan op het gereedschap.
Gebruik een zwaaibestendige luchtslang van ten hoogste 150 cm (60 inch).
Rondzwaaiende persluchtslang kan letsel veroorzaken.
Onervaren gebruikers kunnen gevaren veroorzaken.
Zet het werk(stuk), waar mogelijk, vast met een klem of bankschroef.
Gebruik het juiste gereedschap. Gebruik geen gereedschap dat te licht of te zwaar is voor het werk.
Forceer het gereedschap niet.
Gebruik pneumatisch gereedschap met een maximale luchtdruk van 6,2 bar, 620 kPa (90 psig).
Gebruikers worden geacht veilig te werken en te voldoen aan alle plaatselijke, regionale of nationale wettelijke eisen tijdens de
installatie, het gebruik of het onderhoud van dit gereedschap.
Verkeerd gebruik kan letsel veroorzaken.
Verkeerde reparaties of gebrek aan onderhoud kunnen gevaren veroorzaken.
Breng geen wijzigingen aan en voer geen tijdelijke reparaties uit. Gebruik alleen oorspronkelijke Snap-on reserveonderdelen
voor onderhoud en reparatie. Onderhoud en reparaties mogen alleen door daartoe getraind personeel worden uitgevoerd.
Gebruik het gereedschap niet als het te veel trilt, ongewone geluiden maakt, losse onderdelen heeft of andere tekenen van
beschadiging vertoont.
Als het gereedschap niet goed werkt, stop dan met het gebruik en zorg onmiddellijk voor onderhoud en reparatie. Als het niet
praktisch is om het gereedschap buiten bedrijf te stellen, moet de luchttoevoer naar het gereedschap worden uitgeschakeld en
moet een waarschuwingslabel worden geschreven en aan het gereedschap worden bevestigd.
Verwijder geen door de fabrikant aangebrachte veiligheidsvoorzieningen (bijv. wielkappen, veiligheidsknoppen,
toerentalregelaars).
Als dit gereedschap beschadigd raakt en niet meer kan worden gerepareerd, moet het gedemonteerd en ontvet worden. Scheid
vervolgens alle onderdelen op basis van materiaaltype en recycle ze.
Onjuiste onderdelen, reparatie of onderhoud kunnen letsel veroorzaken.
Het gebruik van beschadigde en verkeerde doppen of accessoires kan leiden tot rondvliegende deeltjes.
Gebruik alleen flexibele doppen met kogelgewrichten. Gebruik geen vierkant, blokvormige flexibele doppen.
Houd de pneumatische slagmoersleutel bij het gebruik van verlengstukken zo vast dat de dop recht op het bevestigingsmiddel past.
TOEPASSINGEN
De Sioux 5011/5013 pneumatische slagmoersleutel is een robuuste, omkeerbare pneumatische slagmoersleutel met variabel toerental die bij uitstek
geschikt is voor vele automobiel- en industriële toepassingen met weinig ruimte.
Beide ratels zijn ontworpen voor een aanhaalmoment van 68 N•m (50 ft-lbs). Het verschil tussen de modellen is de vierkante vorm. De 5013 gebruikt
een ½"(12,7 mm) vierkante aandrijving. De 5011 gebruikt een 3/8" (9,5 mm) vierkante aandrijving.
LUCHTTOEVOER
De doelmatigheid en gebruiksduur van dit gereedschap hangen af van de juiste toevoer van schone, droge lucht aan maximum 90 PSI. Het gebruik
van een luchtslangfilter, drukregelaar en smeerinrichting is aanbevolen. Blaas de luchtlijn uit om opgehoopt water en vuil te verwijderen alvorens het
gereedschap aan te sluiten.
LUCHTCOMPRESSOR
The air compressor should have sufficient capacity to deliver 3.8 CFM (27 SCFM) at 90 psig (6.2 bar, 620 kPa) at each outlet while the tool is running.
The receiver tank should have sufficient capacity to provide surge balance for each air tool.
FILTER
Het filter dient gebruikt te worden om het gereedschap van schone lucht te voorzien. Water, vuil en aanslag fungeren als schuurmiddel en
kunnen het pneumatische gereedschap beschadigen. Er dient een filter te worden geïnstalleerd tussen de compressor en de luchtregelaar en
luchtsmeerinrichting.
LUCHTZEEF
Er is een luchtzeef in de uitneembare luchtinlaatbus ingebouwd, die zich aan de achterzijde van de persluchtratel bevindt. Verwijder de bus om hem te
reinigen en blaas met een luchtslang vuil en andere deeltjes uit de zeef en de bus. Draai de luchtinlaatbus aan tot 11.3 N•m.
DE DOPPEN AANBRENGEN
De 5013 gebruikt 1/2" aandrijfvierkantdoppen. De 5011 gebruikt 3/8" aandrijfvierkantdoppen. Zorg ervoor dat uitsluitend elektrisch aangedreven of
slagdoppen gebruikt worden.
BEDIENINGSKNOP
De bedieningsknop bedient de luchtstroomklep, die op zijn beurt het vermogen en het toerental van de slagmoersleutel regelt. Met deze knop wordt
het variabel toerental bij lage snelheden zeer eenvoudig geregeld en ook hoge snelheden voor werkzaamheden die een hoog koppel vereisen, kunnen
stapsgewijs worden geregeld. De afstand waarover de bedieningsknop wordt verplaatst, regelt rechtstreeks de luchtstroom naar de luchtmotor.
Form ZCE864
WAARSCHUWING
Gebruik geen gebroken, gebarsten of beschadigde doppen en accessoires.
Gebruik alleen pneumatische of slagdoppen en accessoires.
Rondvliegende deeltjes kunnen letsel veroorzaken.
17
Date 2021August12/A