Let er bij het vastschroeven op dat de zijde met
het opschrift niet naar de slijpschijf wijst. De pijl
moet naar de indexmarkering 28 wijzen.
28
12
2
2
Ingebruikneming
Let op de netspanning: De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gege-
vens op het typeplaatje. Met 230 V aangeduide
machines kunnen ook worden gebruikt met een
spanning van 220 V.
In- en uitschakelen
Wanneer u de machine in gebruik wilt nemen,
duwt u de aan/uit-schakelaar 3 zonder druk naar
voren en drukt u vervolgens op de schakelaar.
Wanneer u de schakelaar wilt vastzetten, duwt u
de aan/uit-schakelaar 3 in ingedrukte toestand
verder naar voren.
Wanneer u de machine wilt uitschakelen, laat u
de aan/uit-schakelaar 3 los of drukt u de schake-
laar in en laat u deze vervolgens los.
Schakelaar zonder vergrendeling
(per land verschillend):
Wanneer u de machine in gebruik wilt nemen,
duwt u de aan/uit-schakelaar 3 zonder druk naar
voren en drukt u vervolgens op de schakelaar.
Wanneer u de machine wilt uitschakelen, laat u
de aan/uit-schakelaar 3 los.
68 • 1 609 929 C63 • TMS • 25.07.01
All manuals and user guides at all-guides.com
Blokkeer
de
uit-
gaande as met de
blokkeerknop 2. Draai
de snelspanmoer vast
door
de
slijpschijf
krachtig met de wij-
zers van de klok mee
aan te draaien.
Een op de juiste ma-
nier bevestigde en
onbeschadigde snel-
spanmoer kan wor-
den losgedraaid door
de kartelring tegen
de wijzers van de
klok in met de hand
los te draaien.
Draai een vastzit-
tende snelspanmoer
nooit met een tang
los, maar gebruik
een
pensleutel.
Plaats de pensleutel
zoals in de afbeelding
weergegeven.
Nederlands - 6
Proefdraaien!
Controleer het slijpgereedschap voor het
gebruik. Het slijpgereedschap moet op de
juiste wijze gemonteerd zijn en vrij kunnen
draaien. Laat het slijpgereedschap min-
stens 30 seconden onbelast proefdraaien.
Gebruik geen beschadigde, niet-ronde of
trillende slijpgereedschappen.
Aanloopstroombegrenzing
(Type J)
Dankzij het zacht aanlopen van de ma-
chine is een zekering van 16 A vol-
doende.
Voor een machine zonder aanloop-
stroombegrenzing is een grotere zeke-
ring nodig (gebruik minstens een zeke-
ring van 16 A traag).
Aanwijzingen voor het gebruik
Span het werkstuk in als het niet door het
eigen gewicht stabiel ligt.
Belast de machine niet zo sterk dat deze tot
stilstand komt.
Afbraam- en doorslijpschijven worden tij-
dens de werkzaamheden zeer heet. Raak
deze niet aan voordat ze zijn afgekoeld.
Afbramen
Met aanzethoeken van 30 tot 40°
bereikt u bij het afbramen het beste
resultaat. Beweeg de machine met
matige druk heen en weer. Het
werkstuk wordt dan niet te heet,
verkleurt niet en krijgt geen groe-
ven.
Gebruik doorslijpschijven nooit om af te
bramen.
Lamellenschijf
Met de lamellenschijf (toebehoren) kunnen ook
gebogen oppervlakken en profielen (contour-
schuren) worden bewerkt.
Lamellenschijven hebben een veel langere le-
vensduur dan schuurbladen, een lager geluidsni-
veau en lagere schuurtemperaturen.