Calista 2 CH 25 - code 600001
Co
Molveno Gottack
L
Aa
A1
Ab
A2
3
Bc
B3
7
Bd
B4
ME
8
TSa (60°C)
Aa
c
a
b
Co
TCh (35-90 °C)
c
Ab
a
b
Toegang tot de klemmenstrook:
-
Het deksel van de ketel afnemen.
-
De aansluitingen uitvoeren volgens de schema's
fig. 13 en 14.
-
De kabels voor stroomvoeding, en circulatiepomp
langs de draaddoorgangsgaten op het achterste van
de ketel binnen laten komen.
Klemmenstrook brander (7 contacten)
•
Geluidsalarm of veiligheidlampje van de brander:
klemmen (S3), neutraal, en aarde.
•
Uurteller: klemmen (B4), neutraal en aarde.
Klemmenstrook (12 contakten)
•
Circulatiepomp verwarming: klemmen 4, 5 en 6.
•
Kamerthermostaat met werking op de circulatiepomp:
Klemmen 9 en 10. - Op voorhand de shunt (9-10)
verwijderen.
•
Kamerthermostaat met werking op de brander:
Klemmen 11 en 12. - Op voorhand de shunt (11-12)
verwijderen.
•
Veiligheid te weinig water: klemmen 7 en 8. Op
voorhand de shunt (7-8) verwijderen.
•
Voedingskabel: klem 1 (blauw), 2 (Groen/geel) en
3 (rood).
-
Gebruik een soepele kabel van 3 x 0,75 mm
van het type H05VV-F.
-
De draadklemmen gebruiken om iedere toevallige
uitschakeling te vermijden.
De aardingsdraad moet langer zijn tussen zijn
aansluitklem en de draadklem dan de 2 andere draden.
De draadklem kan in ook welke kant gebruikt worden
volgens het aantal of de dikte van de kabels.
10
TSa, TMx,
a
O
TCh, TSé
c
T.G
B1
B2
IMIT
c
D3
JAEGER
1
1
Landis
D4
TMx (85°C)
c
a
b
TA/Br
12
11
Figuur 13 - Principieel electrisch schema
2
minimum
b
c
1
2
Aansluitingsklemmen installateur (12 polige)
1
2
Klemmenstrook brander (3 contacten)
2
4
2
3
TSé (110 °C)
c
a
1
b
TA/CC
10
9
Verificatie en inwerkingstelling
2.9
•
De installatie spoelen en de dichtheid ervan
kontroleren.
•
De installatie met water vullen.
F
Belangrijk !De sanitaire boiler vullen en onder
druk zetten voordat men met het vullen van de
installatie begint.
-
Gedurende het vullen van de installatie, niet de
circulatiepomp laten draaien, alle afblaaskranen
openen van de installatie ten einde de lucht te
verwijderen van de kanalisaties.
-
De afblaaskranen sluiten en het water laten
bijkomen totdat de druk van de kringloop tussen
1,5 en 2 bar komt.
•
De warmtewisselaar ontluchten (kent. 15, fig. 7, bl. 6).
•
De klassieke verificaties uitvoeren van de brander en
zijn energie aanvoer.
•
Kontroleren of de kalibrering van het spuitstuk evenals
d e r e g e l i n g v a n d e v e r b r a n d i n g s k o p w e l
overeenkomen met het gewenste vermogen van het
toestel.
•
De goede inplanting van de turbulatoren kontroleren.
•
De goede hechting van de elektrische aansluitingen op
de aansluitklemmen controleren.
•
Het toestel op het net aansluiten en inschakelen (zie
instrukties voor de gebruiker).
2.10 Regeling van de brander
Zie de gebruiksaanwijzingen van de brander.
Br
3
CC
6
4
Gebruiksaanwijzing "1145"
N
1
Bc
Co
Bd