5° UITRUSTINGEN
Het temperatuurregelsysteem
Volgens specialisten is de ideale temperatuur om wijn te bewaren ongeveer 12 °C, binnen een temperatuurbereik
van 10° tot 14 °C. Niet te verwarren met de serveertemperatuur, die verschilt op basis van het specifieke type wijn
en tussen de 5 tot 18 °C ligt.
Het is uiterst belangrijk om sterke temperatuurschommelingen te vermijden. Dit apparaat werd door specialisten
voor wijnliefhebbers ontwikkeld en houdt, in tegenstelling tot een gewone koelkast, rekening met de gevoeligheid
van 'grand cru's' voor sterke temperatuursschommelingen en verzekert via een nauwkeurige bediening een
constante gemiddelde temperatuur.
Het anti-trillingssysteem :
De koelcompressor is voorzien van speciale schokdempers (de silent-blocks) en de binnenruimte is van de
buitenzijde geïsoleerd door een dikke laag polyurethaanschuim. Deze kenmerken voorkomen het doorgeven van
trillingen aan uw wijnen.
Ontdooien:
Uw apparaat is uitgerust met een automatische ontdooicyclus. Tijdens de stilstand van de koelcyclus worden de
gekoelde oppervlakken van het apparaat automatisch ontdooid. Het op die manier opgevangen dooiwater wordt
afgevoerd naar een verdampingsbak voor condensaatwater, die zich vlak bij de compressor op de achterkant van
het apparaat bevindt. De warmte die door de compressor geproduceerd wordt, verdampt vervolgens de
condensaten die in de bak opgevangen werden.
Oplegplanken
•
Om schade aan de deurpakking te verwijderen, moet u zorgen dat de deur goed geopend is voordat u aan
de oplegplanken trekt om flessen te plaatsen of verwijderen.
•
Voor een eenvoudige toegang tot de inhoud van de oplegplanken, moet u de oplegplank ongeveer 1/3 naar
buiten schuiven. De oplegplanken zijn aan elke kant voorzien van een aanslag zodat de flessen niet vallen.
•
Een oplegplank verwijderen: eraan trekken totdat de uitsparingen van de oplegplank (rechts en links) onder
de zijaanslagen (vierkante, zwarte onderdelen, in plastic) geplaatst zijn. Optillen en uit de wijnkast trekken.
44