4�5 Optionele CAN-bus
Deze paragraaf beschrijft de optionele CAN-bus van de PowerRouter.
Deze aansluiting is voor toekomstig gebruik en is afgedekt met een dop om verwarring met de internetaansluiting te voorkomen.
8
Ga naar www.PowerRouter.com voor informatie over wanneer deze optie beschikbaar komt.
4�6 Vrij programmeerbare contacten voor algemeen gebruik
NL
Deze paragraaf beschrijft de functionaliteit van de contacten voor algemeen gebruik van de PowerRouter.
Twee programmeerbare contacten zijn beschikbaar die spanningsvrij zijn met de specificaties 230 Vac, 1 A en 24 Vdc, 1 A.
9
De contacten worden omgeschakeld wanneer het netniveau wordt overschreden, en worden teruggeschakeld wanneer de omstandigheden
veilig zijn. De omschakelniveaus zijn instelbaar met de installatie-wizard (Install wizard) en de installatiesoftwaretool. Raadpleeg ook
paragraaf 6.2. De linkercontacten kunnen worden gebruikt voor netalarmen en de rechtercontacten zijn voor toekomstig gebruik.
5 Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk beschrijft de inbedrijfstelling van de PowerRouter.
Alvorens de PowerRouter te gebruiken, moet de unit worden geïnitialiseerd door de systeemparameters in te stellen. De systeemparameters
kunnen op 2 manieren worden ingesteld:
A.
Met behulp van de installatie-wizard (Install wizard)
B.
Met behulp van de installatiesoftwaretool op een PC die is aangesloten op de USB-poort van de PowerRouter
Inbedrijfstellingsmethode A (aanbevolen):
1.
Schakel het openbare elektriciteitsnetwerk naar de PowerRouter
2.
Zet de hoofdschakelaar van de PowerRouter in de stand AAN. De installatie-wizard (Install wizard) start op. Stel de systeemparameters
van de PowerRouter in met behulp van de installatie-wizard (Install wizard).
3.
Schakel de zonnepanelen (met DC-schakelaar) en verbruikers naar de PowerRouter
Inbedrijfstellingsmethode B (voor geavanceerde instellingen):
1.
Sluit een USB-kabel aan tussen de USB-poort van de PowerRouter en die van een PC.
2.
Schakel het openbare elektriciteitsnetwerk naar de PowerRouter
3.
Zet de hoofdschakelaar van de PowerRouter in de stand AAN en gebruik de installatiesoftwaretool om de systeemparameters in te
stellen
4.
Schakel de zonnepanelen (met DC-schakelaar) en verbruikers naar de PowerRouter
Na de inbedrijfstelling is de PowerRouter klaar voor gebruik.
i
De USB-poort:
De PowerRouter kan worden geïnitialiseerd met behulp van de installatiesoftwaretool van de PowerRouter.
Download de installatiesoftwaretool en het stuurprogramma van de PowerRouter vanaf de website van de PowerRouter, www.PowerRouter.
com/software (u hebt uw aanmeldgegevens nodig voor deze website). Controleer de website voor Zakelijke Partners regelmatig op updates
voor de installatiesoftwaretool van de PowerRouter.
Sluit de PowerRouter aan op een PC met behulp van een standaard USB-kabel met stekkers van USB B-type en USB A-type, waarna u de
installatiesoftwaretool kunt gebruiken.
46