Opnamemenu (Record)
Profiel (Profile)
Het opnameprofiel stelt de opnameparameters van tevoren in,
zoals de opnamekwaliteit en het bestandsformaat, de gevoe-
ligheid van de microfoon en de microfoonmodus, zodat deze
aansluiten bij de opnameomstandigheden. Het profielsymbool
wordt weergegeven in de informatiebalk bovenaan het scherm.
Personal (persoonlijk): alle instellingen naar wens
•
aanpassen.
» Recording quality (opnamekwaliteit): het
bestandsformaat en de kwaliteit van de opname
(bitsnelheid) instellen. Naarmate de opnamekwaliteit
hoger is, is het bestand groter en kunt u minder
opnames maken.
› DSS SP: .dss, mono, 13,7 kbit/s
› DSS QP: .ds2, mono, 28 kbit/s
› MP3 Stereo: .mp3, stereo, 192 kbit/s
› PCM Voice: .wav, mono, 353 kbit/s
› PCM Stereo: .wav, stereo, 705 kbit/s
» Microphone sensitivity
(microfoongevoeligheid): u kunt de
opnamegevoeligheid aanpassen om te voorkomen dat u
achtergrondgeluiden opneemt en om de recorder af te
stemmen op de opnameomgeving.
› Meeting (vergadering): hoge gevoeligheid
› Dictate (dicteren): gemiddelde gevoeligheid
› Private (privé): lage gevoeligheid
Meeting (vergadering): geoptimaliseerd voor het
•
opnemen van meerdere geluidsbronnen, bijvoorbeeld tijdens
vergaderingen en conferenties met een klein aantal mensen
(Opnamekwaliteit: MP3 Stereo, Microfoongevoeligheid:
Vergadering (hoog)).
•
Dictate (dicteren): instelling geoptimaliseerd voor het
opnemen van een geluidsbron vlakbij het apparaat (Op-
namekwaliteit: DSS QP, Microfoongevoeligheid: Dicteren
(medium)).
•
Speech recognition (spraakherkenning): geoptimali-
seerd voor latere bewerking met behulp van spraakherken-
ningssoftware (Opnamekwaliteit: DSS QP, Microfoongevoelig-
heid: Privé (laag)).
Opmerking
• Alle opnameprofielen kunnen worden aangepast met
de Philips SpeechExec-software. Geavanceerde
configuratie, blz. 82.
Lijningang (Line-in)
Als u een externe microfoon op het apparaat aansluit, wordt
de opnamebron automatisch omgeschakeld en worden de
microfoons van het apparaat uitgezet. Stel de lijningang-optie
afhankelijk van de externe bron in:
• Off (uit): sluit een externe mono- of stereomicrofoon aan
• On (aan): sluit een versterkte opnamebron (bijv. een stereo-
systeem) aan
Pieptoon start opname (Record notification beep)
Activeer/deactiveer een pieptoon die aangeeft dat de opname
op het punt staat te beginnen.
Bewerkingsmodus (Edit mode)
U kunt een bestaande opname bewerken door een deel ervan
te overschrijven of door een extra opname in te voegen. Op-
name toevoegen of overschrijven, blz. 75.
Stemactivering (Voice Activation)
Wanneer opnemen met stemactivering is ingeschakeld, start het
opnemen zodra u begint te spreken. Wanneer u stopt met spre-
ken, wordt het apparaat na drie seconden stilte automatisch ge-
pauzeerd. Het begint pas weer met opnemen wanneer u opnieuw
begint te spreken. Opnemen met stemactivering, blz. 78.
85
NL