J. Anti-rebound bar
Autostoeltje Oasys i-Size
Fig. B
Z. Handgreep
K. Kap
Fig. C
N. Gordels van het autostoeltje
O. Schouderriemen
P. Gesp
Fig. D
S. Geleiding van de autobuikgordel op het
autostoeltje
T. Knoppen om de handgreep te draaien
U. Zitting voor bevestiging aan de wandelwagen
Fig. E
W. Loskoppelhandgreep (van de i-Size basis en
van de wandelwagen)
Fig. F
X. Drukknop voor afstelling van de hoofdsteun
en de gordels
De handgreep van het autostoeltje kan op 6
standen worden versteld (Fig. 1).
A. Stand voor vervoer in de auto zonder basis.
A1. Stand voor vervoer in de auto met basis
(WAARSCHUWING: de standen A en A1
zijn de enige standen toegelaten tijdens
het vervoer in de auto).
X. NOOIT gebruiken.
B. Stand voor vervoer met de hand.
C. Stand voor gebruik als schommelend lig-
stoeltje of om aan de Chicco-wandelwagen
te bevestigen, die hiervoor gemaakt is.
D. Stand voor gebruik als vast ligstoeltje.
Om de handgreep te verstellen drukt u de knop-
pen (T) op de handgreep tegelijk in en draait u
hem op de gekozen stand tot u een klik hoort.
TEN VAN HET ARTIKEL EN DE AUTO-
Het autostoeltje kan op twee verschillende
wijzen geïnstalleerd worden:
- Met de i-Size basis, die uitsluitend gebruikt
mag worden in combinatie met het auto-
stoeltje Oasys i-Size goedgekeurd volgens
het voorschrift ECE R-129. Zorg er voor de
installatie voor dat de auto uitgerust is met
de speciale Isofix-koppelstukken, die zich
tussen de rugleuning en de zitting van de
zetel bevinden.
De i-Size basis van Chicco kan gebruikt wor-
den op alle i-Size-goedgekeurde autozittin-
gen (controleer de gebruiksaanwijzingen van
het voertuig) en op de zetels van de auto's die
behoren tot de "Compatibiliteitslijst voertui-
gen" die bij het autostoeltje geleverd worden.
- Met de driepuntsgordels van de auto (zonder
i-Size basis). In dit geval kan het autostoeltje
voorin op de passagierszitplaats worden
aangebracht, of op één van de achterzit-
tingen. De autozitting moet in elk geval in
de rijrichting staan. Gebruik dit autostoeltje
nooit op zetels die zijdelings staan of tegen
de rijrichting in (Fig. 2). De autozitting dient
uitgerust te zijn met een vaste of oprolbare
driepuntsgordel, die goedgekeurd is volgens
lijkwaardige normen (Fig. 3).
nooit met de tweepuntsgordel van de auto
(Fig. 4).
gen die op de achterbank zijn uitgerust met
veiligheidsgordels met ingebouwde airbags
(opblaasbare gordels), kan het contact tussen
het opblaasbare gedeelte van de riem van het
voertuig en het kinderzitje leiden tot ernstig
letsel of de dood. Installeer dit kinderzitje niet
in een voertuig met opblaasbare veiligheids-
gordels. Installeer het met het Isofix-systeem
of verplaats de autostoel naar een zetel met
een geschikt type veiligheidsgordel. Tijdens
de installatie met het Isofix-systeem mag de
veiligheidsgordel niet achter de autostoel
worden vastgemaakt, want dat kan het op-
blaasbare gedeelte van de gordel activeren.
57
Installeer het autostoeltje
! Bij gebruik in voertui-
-
-