M
-
ONTaGE
INSTRucTIES vOOR hET vERBRaNDINGSLuchTSySTEEM
Aansluiting aan de achterzijde, HWAM 3220 – afbeelding A en B
1. Til de achterplaat (1) naar boven en trek deze weg van de kachel, zodat de achterplaat los komt van
de geleidepennen in de bodemplaat van de kachel.
2. Maak de 4 inbusschroeven (2) aan de achterzijde van het warmteschild (3) los en verwijder ze. Til het
warmteschild iets op en trek het van de kachel.
3. Plak de bijgeleverde pakking (4) op de rand van het warmteschild (5) en op de rand van de sperplaat
(6).
4. Monteer het verbindingsstuk (7) in het gat in het warmteschild, vanaf de binnenkant van het warmte-
schild. Schroef het verbindingsstuk vast met 3 zelftappende schroeven (8). Draai de schroeven vast
zoals op de afbeelding staat aangegeven.
5. Trek de isolatiekous (9) op de flexslang en monteer de flexslang (10) op het verbindingsstuk.
6. Plaats de bodem van het warmteschild tussen de kachel en de geleidingspennen (11) achter op de
bodemplaat van de kachel en duw de bodem naar de kachel toe. Schroef het warmteschild weer vast
met de 4 inbusschroeven (2).
7. Breek het plaatje (12) onder aan de achterplaat weg zodat er ruimte voor de flexslang ontstaat.
8. Voer de flexslang door het gat in de achterplaat. Plaats de achterplaat op de geleidepennen achter op
de bodemplaat van de kachel. Druk de achterplaat vervolgens naar de kachel toe. Til de achterplaat
op en druk deze voorzichtig naar binnen tot hij op zijn plaats valt.
Aansluiting aan de onderzijde, HWAM 3220 – afbeelding A, C en D
1. Til de achterplaat (1) naar boven en trek deze weg van de kachel, zodat de achterplaat los komt van
de geleidepennen in de bodemplaat van de kachel.
2. Maak de 4 inbusschroeven (2) aan de achterzijde van het warmteschild (3) los en verwijder ze. Til het
warmteschild iets op en trek het van de kachel.
3. Plak de bijgeleverde pakking (4) op de rand van het warmteschild (5) en op de rand van de sperplaat
(6).
4. Schroef de afdekplaat (7) van de kachel en schroef deze aan de binnenkant van het warmteschild vast
met 3 zelftappende schroeven (8). Draai de schroeven vast zoals op de afbeelding staat aangegeven.
5. Schroef de aansluiting (9) vast op de plek waar de afdekplaat is verwijderd. Gebruik de 3 bijgeleverde
schroeven (10). Draai de schroeven via het houtvak in de kachel.
6. Breek de voorgesneden plaat (11) in de bodemplaat van de kachel af.
7. Trek de isolatiekous (12) op de flexslang en monteer de flexslang (13) op het verbindingsstuk.
8. Plaats de bodem van het warmteschild tussen de kachel en de geleidingspennen (14) achter op de
bodemplaat van de kachel en duw de bodem naar de kachel toe. Schroef het warmteschild weer vast
met de 4 inbusschroeven (2).
9. Plaats de achterplaat op de geleidepennen achter op de bodemplaat van de kachel. Druk de achterplaat
vervolgens naar de kachel toe. Til de achterplaat op en druk deze voorzichtig naar binnen tot hij op
zijn plaats valt.
11
N
EDERLaNDS