Aanzuigproces
De pomp wordt gestart in één van de bedrijfsmodi
en loopt meteen aan. De pomp onderneemt 3 po-
gingen om de droogloop te elimineren, voordat de
droogloopbeveiliging defi nitief reageert.
De pomp bouwt tijdens het bedrijf druk op en
schakelt zich bij gesloten drukleiding automatisch
uit. Als de druk in de drukleiding daalt, bijv. door
opening van een afsluitorgaan, dan schakelt de
pomp zich weer in.
6.2.1 Handmatig bedrijf
De pomp kan op elk moment via de RESTART-
toets (afbeelding 5, pos. A) in- en uitgeschakeld
worden. Daarvoor is een registratie van de pomp
niet noodzakelijk. De pomp bezit in deze modus
geen mogelijkheid om de maximale looptijd in te
stellen.
6.2.2 Regeling op afstand met app
De pomp kan via de app en uw smartphone
handmatig in- en uitgeschakeld worden. Via het
netwerk wordt een start- of stopcommando ver-
zonden aan de pomp.
6.2.3 Tijdschema met app
Via de app heeft u de mogelijkheid om de pomp
in te zetten volgens een vastgelegde werkperi-
ode. Daarbij krijgt de pomp via het netwerk voor
de ingestelde werkperiode een start- of stopcom-
mando. Zorg ervoor dat de pomp een betrouwba-
re netwerkverbinding heeft.
Bij onderbreking van de netwerkverbinding loopt
de pomp eerst verder en schakelt zich na de in-
gestelde maximale looptijd automatisch uit.
6.2.4 SMART-modus met app
De SMART-modus van de pomp maakt een au-
tomatische bevloeiing mogelijk. Om de SMART-
modus te kunnen benutten zijn eerst een aantal
specifi eke gegevens nodig.
Opdat de pomp de basisbehoefte aan trans-
portvloeistof in de betreff ende periode kan be-
palen, moet u deze eerst handmatig of via een
tijdschema van de app laten werken. De basisbe-
hoefte wordt bepaald aan de hand van het debiet
van de pomp.
Verder zijn voor de standplaats specifi eke weer-
gegevens nodig om de optimale bevloeiingstijd te
berekenen. Geef daartoe de locatie van de pomp
aan in de app.
Anl_GE_AW_1144_SMART_SPK13.indb 101
Anl_GE_AW_1144_SMART_SPK13.indb 101
NL
Nadat u de gegevens heeft ingevoerd in de app
verschijnt in de SMART-modus een voortgangs-
balk, die u informeert hoeveel gegevens er nog
moeten worden verzameld. Zodra de pomp
voldoende gegevens heeft opgehaald, is deze
gereed om de bevloeiing zelfstandig op zich te
nemen.
6.3 Maximale looptijd
De maximale looptijd begint met een startcom-
mando van de pomp. Dit moet via de app hand-
matig of automatisch gebeuren. Daarbij wordt er
geen rekening mee gehouden of de pomp daad-
werkelijk transporteert of niet. De pomp schakelt
zich na de ingestelde looptijd automatisch uit,
tenzij door de gebruiker een stopcommando werd
gegeven.
Opgelet! – Als de pomp handmatig aan de
pomp door indrukken van de RESTART-toets
(afbeelding 5, pos. A) wordt gestart, dan geldt de
instelling van de maximale looptijd niet. De pomp
loopt continu, tot er een stopcommando wordt
gegeven.
Opgelet! – De momenteel verstreken looptijd
wordt met elk startcommando via de app gereset.
Dit kan handmatig of automatisch via de app
gebeuren.
6.4 Temperatuurbewaking
De pomp bezit een temperatuurbewaking voor de
transportvloeistof, die onafhankelijk van de bedri-
jfsmodus actief is. Als de temperatuurbewaking
heeft gereageerd, dan knippert de LED-indicatie
(afbeelding 5, pos. B) rood en schakelt de pomp
zich uit. De temperatuur van de transportvloeistof
werd onder- of overschreden. Wacht tot de trans-
portvloeistof de toegelaten bedrijfstemperatuur
heeft bereikt. U kunt de pomp via de RESTART-
toets (afbeelding 5, pos. A) of via de app weer in
bedrijf nemen.
De maximale temperatuur van de te pompen
vloeistof mag in continu bedrijf +35° C niet over-
schrijden.
- 101 -
10.01.2022 09:16:51
10.01.2022 09:16:51