HANDLEIDING
Het apparaat en de accessoires mogen alleen worden aangeraakt in de daar-
voor bestemde grepen, de weergave-elementen mogen niet worden afge-
dekt. Het aanraken van de testtips moet onder alle omstandigheden worden
vermeden.
Het apparaat mag alleen in de aangegeven meetbereiken en in laagspanningsin-
stallaties van 1.000 V AC / 1.500 V DC worden gebruikt.
Het apparaat mag alleen in de daarvoor bestemde categorie meetcircuits
worden gebruikt.
Voor en na elk gebruik moet het apparaat op goede werking worden gecontro-
leerd (bijv. met behulp van een bekende spanningsbron).
De spanningstesters mogen niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of als er geen indicatie is dat ze bedrijfsklaar zijn.
Proeven bij regen of neerslag zijn niet toegestaan.
Een correcte weergave is alleen gegarandeerd in het temperatuurbereik van -15
°C tot 50 °C met een relatieve vochtigheid van minder dan 85%.
Als de veiligheid van de bediener niet meer gegarandeerd is, moet het apparaat
buiten bedrijf worden gesteld en tegen onbedoeld gebruik worden beveiligd.
Veiligheid is niet langer gegarandeerd
•
duidelijke schade
•
Barsten of andere schade aan de behuizing
•
als het apparaat de gewenste metingen/testen niet meer uitvoert
•
te lange en ongunstige bewaarcondities
•
Schade veroorzaakt door transport
•
lekkende batterijen
Het apparaat voldoet aan alle EMC-richtlijnen. Toch kan het in zeer zeldzame
gevallen voorkomen dat elektrische apparaten gestoord worden door de span-
ningstester of dat de spanningstester gestoord wordt door andere elektrische
apparaten.
Gebruik het apparaat nooit in een explosieve omgeving.
Het apparaat mag alleen door geschoolde personen worden gebruikt.
De bedrijfsveiligheid is bij ombouw of ombouw niet meer gegarandeerd.
Het apparaat mag alleen worden geopend door een geautoriseerde
servicemonteur.
Als de melding „Spanning aanwezig" verschijnt, hoewel het geteste onderdeel
geacht wordt te zijn losgekoppeld van het systeem, wordt het sterk aanbevolen
om aanvullende metingen te doen om te bepalen of de gemeten spanning wordt
veroorzaakt door een stoorspanning of niet.
Beoogd gebruik
Het apparaat mag alleen worden gebruikt onder de omstandigheden en voor de do-
eleinden waarvoor het is ontworpen. Met name de veiligheidsinstructies, de technische
gegevens en de omgevingscondities moeten in acht worden genomen.
32