neer ze de hieruit voortvloeien-
de gevaren hebben begrepen.
Symbolen op het apparaat
Besproeiingsventiel
Apparaat tegen vorst beschermen
Veiligheidsinstructies
besproeiingsventiel
Gebruik het besproeiingsven-
tiel alleen met onbehandeld,
helder zoet water. Het appa-
raat mag in geen geval in
combinatie met explosieve,
corrosieve of brandbare stof-
fen worden gebruikt.
De watertemperatuur mag
niet meer dan 35 °C bedra-
gen.
De watertoevoerdruk mag
10 bar (1 MPa) aan de appa-
raatingang niet overschrijden.
Dompel het besproeiingsven-
tiel nooit volledig in vloeistof.
Gebruik het besproeiingsven-
tiel alleen buiten.
Controleer het besproeiings-
ventiel regelmatig op schade.
Bij zichtbare schade het appa-
raat niet meer in werking ne-
men.
Gebruik het besproeiingven-
tiel alleen in verticale positie.
Gebruik geen afdichtingsma-
teriaal of smeermiddel om het
besproeiingsventiel op de wa-
terkraan aan te sluiten.
22
Gebruik het apparaat niet zon-
der het geïntegreerde filter
aan de wateringang.
Controleer het filter aan de
wateringang regelmatig op
beschadiging. Deeltjes in het
water die door een bescha-
digd filter in het apparaat drin-
gen, verhinderen correct
openen en sluiten van het
ventiel.
Vervang beschadigde water-
filters onmiddellijk.
Controleer het apparaat na
langdurig uit bedrijf stellen,
maar minstens maandelijks,
op dichtheid en controleer of
de ventielen betrouwbaar
openen en sluiten.
Trek niet aan de aangesloten
slangen.
Let voor de wandmontage op
de vereisten voor de wand en
het oppervlak.
Controleer de wand bij wand-
montage op draagvermogen.
Monteer het apparaat veilig
aan de wand.
Het apparaat moet altijd toe-
gankelijk zijn. Monteer het ap-
paraat niet op ontoegankelijk
punten of hoger dan 2 meter.
Installeer het besproeiings-
ventiel niet in de buurt van
warmtebronnen en beveilig
het tegen vorst (maximale om-
gevingstemperatuur 5 °C tot
40 °C).
Nederlands