schakelen. Schakel het apparaat op normale wijze uit en trek daarna pas
de stekker uit het stopcontact om gegevensverlies te voorkomen.
Het stopcontact moet in de buurt van de apparatuur worden
geï nstalleerd en eenvoudig toegankelijk zijn.
Zorg ervoor dat de voeding is uitgeschakeld als de adapter niet actief
wordt gebruikt.
Sluit aan op aarding voor u het aansluit op de stroomtoevoer.
Extern aan de apparatuur moet een overstroombeveiliging worden
ingebouwd die voldoet aan de voedingsspecificatie en die de specificatie
van het gebouw niet overschrijdt. Raadpleeg de specificatie voor de
gedetailleerde voedingsvereisten.
De voedingsbron moet gekwalificeerd zijn en voldoen aan de vereisten
van beperkte voedingsbron of PS2 volgens IEC 60950-1- of IEC
62368-1-norm.
Om warmteophoping te voorkomen is goede ventilatie vereist voor een
juiste bedrijfsomgeving.
Sla het apparaat op een droge, goed geventileerde, bijtend-gas-vrije
omgeving op, zonder direct zonlicht, en zonder verwarmingsbronnen in
de omgeving.
Vermijd vuur, water en explosieve omgeving wanneer u het apparaat
gebruikt.
Installeer het apparaat zodanig dat blikseminslagen kunnen worden
vermeden. Zorg voor een overspanningsbeveiliging bij de inlaatopening
van de apparatuur onder speciale omstandigheden, zoals op een
bergtop, ijzeren toren en in het bos.
Houd het toestel uit de buurt van magnetische velden.
Vermijd installatie van het apparaat op trillende oppervlakken of
plaatsen. Als u zich hier niet aan houdt, dan kan dit schade aan het
apparaat veroorzaken.
Raak de warmteafvoercomponent NIET aan om brandwonden te
voorkomen.
Stel het apparaat NIET bloot aan extreem hete, koude of vochtige
omgevingen. Zie voor temperatuur- en luchtvochtigheidsvereisten de
apparaatspecificaties.
Plaats geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen, op het
43
Nederlands