INSTALLATIE/GEBRUIK
1 - INSTALLATIE
WEERSTATION
- Open de standaard aan de achterkant van het weerstation.
- Plaats het op een vlak en horizontaal oppervlak.
SENSOR
De sensor kan worden geïnstalleerd:
- aan de muur met behulp van een schroef (niet inbegrepen). Hang de sensor via het gat aan de
achterkant.
- of horizontaal
Voer de volgende procedure uit om de sensor met het weerstation te verbinden:
- Druk op de knop (CH) om het transmissiekanaal te selecteren waarop de schuifregelaar in het
batterijvak van de sensor is ingesteld.
- Houd de knop (CH) 2 seconden ingedrukt om naar het sensorsignaal te zoeken. De overeenkomstige
indicator knippert vervolgens gedurende 3 minuten op het display om aan te geven dat de sensor
wordt gedetecteerd.
- Zodra de verbinding tot stand is gebracht, stopt de indicator met knipperen en verschijnt de
buitentemperatuurmeting op het display.
OPMERKING: als er geen signaal kan worden gedetecteerd, zal het weerstation het volgende
uur automatisch opnieuw zoeken. Als het sensorsignaal na verschillende pogingen niet wordt
gedetecteerd, houd de knop (CH) opnieuw 2 seconden ingedrukt om de zoekopdracht terug te
zetten. Houd er tevens rekening mee dat de sensor opnieuw moet worden verbonden telkens het
weerstation uitgeschakeld is.
Voor het beste resultaat:
- Stel de sensor niet bloot aan direct zonlicht of vocht.
- Plaats de sensor op niet meer dan 10 meter afstand van het weerstation.
- Beperk het aantal obstakels (deuren, muren en meubilair) tussen de sensor en het weerstation.
- Houd de sensor uit de buurt van metalen of elektronische voorwerpen.
2 - HET WEERSTATION GEBRUIKEN
WEERSINDICATOR
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, toont het weerstation de weersomstandigheden in de vorm
van pictogrammen:
Zonnig
Zonnig maar bewolkt
Bewolkt
Regenachtig