6. Als u het handwiel (3) gebruikt, moet u er altijd op letten dat noch de
klemschroef (7), noch de klemhefboom (6) zijn vastgezet, anders kan de
grove beweging beschadigd raken.
Bedrijf
Reinig de beschermende sticker (9), de onderkant van het apparaat en de
meetpunt en monteer of controleer het klemstuk (19).
Reinig het werkbereik en het werkstuk en stel alle onderdelen in. Er mogen zich
geen verontreinigingen of vreemde voorwerpen op de meetvlakken of het werkstuk
bevinden.
Maak de klemschroef (7) en de klemhefboom (6) los en schakel het apparaat met
de ON/ZERO-knop (14) of door het bewegen van de slede aan. Stel met behulp
van de ON/ZERO-knop het nulpunt in op de gewenste plek. Als u op de ON/ZERO-
knop drukt, wordt op de huidige positie van de meetpunt het nulpunt ingesteld.
Sommige meetprocedures vergen het gebruik van blokken, om meetapparaat of
werkstuk te positioneren. De met behulp van het apparaat gemeten hoogte van
deze blokken kan met behulp van de ADD- en SUB- -knoppen (15/16) bij de
meetwaarde worden opgeteld of van de meetwaarde worden afgetrokken.
Breng de meetpunt in contact met het werkstuk en lees de waarde op het display.
Gebruik geen overmatige kracht om geen verkeerd meetresultaat te krijgen. U kunt
de slede met behulp van de klemhefboom (6) of de klemschroef (7) fixeren, om het
aflezen te vereenvoudigen.
Batterijwissel
Open het batterijvak en vervang de knoopcel door een nieuwe van het type
LR44/AG13. Let op de juiste polariteit; de pluspool moet richting het
batterijvakdeksel wijzen.
Onderhoud en opslag
Gebruik voor de reiniging van het apparaat geen agressieve chemicaliën,
oplosmiddelen of schuurmiddelen. Dompel het apparaat niet in vloeistoffen van
enige art en laat geen vloeistoffen in de behuizing binnendringen.
Bewaar het apparaat in de meegeleverde kist op een plaats die beschermd is
tegen direct zonlicht, stof, vochtigheid, extreme temperaturen en trillingen buiten de
reikwijdte van kinderen.
32
Bediening