Bearn ~ ref. 134 10 15
buitenkomende deel van de schoorsteen ten minste
1,20 m hebben.
-
Een bekroning van de schoorsteen mag de trek niet
verminderen.
-
Indien de schoorsteen neiging heeft tot terugslaan, in
geval van zijn situatie tegenover aangrenzende
hindernissen, zal een antineerslagtoestel op de
uitgang moeten geplaats worden ofwel zal de
schoorsteen verhoogd moeten worden.
-
Als de depressie van de schoorsteen overdreven is,
zal er een trekbreker geplaatst moeten worden dient
zichtbaar en toegankelijk te zijn.
Aan te leggen schoorsteen / geen pijp :
-
De leiding van de schoorsteen mag niet op het
apparaat rusten.
-
De leiding moet verwijderd worden van alle brandbare
m a t e r i a l e n ( t i m m e r w e r k , s c h r i j n w e r k , l i c h t e
wanden...).
-
D e l e i d i n g m o e t e e n m e k a n i s c h e r e i n i g i n g
veroorloven.
2.4. Aansluiting op het rookkanaal
De schoorsteenaansluiting moet overeenkomen
met de geldende reglementaire teksten en regels
van het vak.
-
H e t a p p a r a a t m o e t z o d i c h t m o g e l i j k b i j d e
schoorsteen geplaatst worden.
-
Het apparaat moet op het rookkanaal aangesloten
worden met erkende rookbuizen die bestend zijn
tegen verbrandingsproducten (bijvoorbeeld : roestvrij
staal, geëmailleerd plaatijzer...).
-
De diameter van de buizen mag niet kleiner zijn dan
de diameter van de uitlaatpijp van het apparaat. Als
dat wel het geval is moet de verloopkoppeling een
diameter hebben die net iets kleiner is dan de
diameter van de uitlaatpijp en zo ver mogelijk van de
verbinding op het apparaat geplaatst worden.
-
De verbinding kan verticaal plaatsvinden op een
kanaal dat onder het plafond uitkomt of aan de
achterkant op een kanaal dat van de vloer vertrekt.
-
Voor de woningen die uitgerust zijn met een
mekanische gekontroleerde ventilatie moet de
dichtheid de extracteur beletten van de roken uit de
leiding te zuigen.
!
Gebruiksaanwijzing "1141"
-
De inpassing van de verbindingspijp op de uitlaatpijp
van het apparaat en op het rookkanaal moet
afdichtend zijn.
-
De verbindingspijp en de eventuële trekregelaar
moeten zichtbaar en toegankelijk zijn en geveegd
kunnen worden.
2.5. Montage van de uitlaatpijp
Voor buis (303860), de afvoerbuis maakt het gebruik
van buizen Ø 125 mm of Ø 139 mm mogelijk naar
gelang dat de aansluiting plaatsvindt aan de binnenkant
of de buitenkant van de afvoerbuis.
Voor buis (303826), het toestel wordt geleverd met een
verbindingsbuis voor een binnenverbinding van
Ø 153 mm.
2.6. Rookafvoer aan de achterkant
Figuur 5, bladz. 6
-
Controleer of de stop en de houder goed op de
gietijzeren bovenkant zijn vastgemaakt (# A & C).
-
Hef de gietijzeren bovenkant van de kachel op.
-
De binnen vuurplat uitnemen en de brandplaat (# 56
en 27, fig. 9, bladz. 12).
-
Plaats de vlecht voor de ondoordringbaarheid (# D) in
de vernauwing en maak er de buis (# B) waterdicht in
vast.
!
"
Instructies voor de installateur
Figuur 3 - Uitsnijden van de brandplaat
en de buffers
"
#
$
Figuur 4 -
Aansluiting
1 - Schoorsteen
2 - Warmtewerend
material in vorm
van een trechter
verwerkt
3 - Staalplaat.
4 - Bezoekklep
5 - Afneembare en
geventileerde niet-
brandbare plaat
6 - Isolatie
5