De motor stopt automatisch en alle functies worden
uitgeschakeld wanneer men de hendel loslaat.
• Ontstekingsknop (indien voorzien)
De ontstekingsknop (Afb. 7.A) wordt gebruikt voor:
Inschakeling van de machine.
Druk op de knop (Afb. 7.A), het LED (Afb. 7.B) gaat
branden en de machine is klaar voor gebruik.
OPMERKING De machine kan enkel ingeschakeld
worden indien de hendel aanwezigheid operator en de
hendel van de aandrijving losgelaten zijn.
OPMERKING Indien de machine niet gebruikt wordt,
gaat het LED na 15 seconden uit en moet men de hier-
voor vermeldde handeling herhalen.
Inschakeling van de snij-inrichting.
OPMERKING De inschakeling van de snij-inrichting
is enkel mogelijk wanneer de hendel aanwezigheid ope-
rator tegen de steel gedrukt wordt (zie par. 6.3).
Uitschakeling van de snij-inrichting.
Laat de hendel voor de aanwezigheid van de
bestuurder los met de snij-inrichting ingeschakeld
(Afb. 6.A); de snij-inrichting stopt terwijl de machine
ingeschakeld blijft.
• Hendel inschakeling aandrijving (indien voorzien)
Deze hendel schakelt de aandrijving aan de wielen in
en staat de voortbeweging van de machine toe (Afb.
6.B). Hij bevindt zich achter de handgreep.
BELANGRIJK De motor moet steeds met uitgeschakelde
aandrijving gestart worden.
BELANGRIJK Om te vermijden de aandrijving te beschadi-
gen, mag men de machine niet achteruit trekken met de aan-
drijving ingeschakeld.
Bij sommige modellen is het mogelijk om de rijsnelheid aan
te passen met de keuzeknop rechts op de hendel (Afb. 7.C).
Men kan 6 verschillende snelheidsniveaus kiezen.
Maximale snelheid (circa 5 Km/u)
Minimale snelheid (circa 2,5 Km/u)
OPMERKING
Het laatst geselecteerde snelheidsniveau blijft
ingesteld, ook nadat de machine is uitgeschakeld.
• Knop "ECO" (indien voorzien)
De functie "ECO" staat toe energie te besparen tijdens het
grasmaaien, en zo de autonomie van de accu te verbeteren.
Om de functie "Eco" in of uit te schakelen, drukt men op de
toets (Afb. 7.D).
Deze functie wordt steeds uitgeschakeld wanneer men de
hendel aanwezigheid bediener loslaat.
OPMERKING Men raadt het gebruik van de functie "ECO"
af bij moeilijke maaicondities (maaien met dicht, hoog, voch-
tig gras).
• Afstelling van de maaihoogte
Door het chassis te laten zakken of op te tillen, kan het gras
op verschillende maaihoogtes worden gemaaid. (Afb. 8)
BELANGRIJK Voer de bewerking uit met de snij-inrichting
gestopt.
5. GEBRUIK VAN DE MACHINE
BELANGRIJK Voor de aanwijzingen met betrekking op de
accu (indien voorzien), verwijst men naar de desbetreffende
handleiding.
5.1. VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Plaats de machine horizontaal en stevig op het terrein.
• Controle van de accu
Alvorens de machine voor de eerste keer te gebruiken na de
aankoop, moet men de accu volledig opladen, volgens de
aanwijzingen in de handleiding van de accu.
Controleer, vòòr ieder gebruik, de status van de accu volgens
de aanwijzingen in de handleiding van de accu
• Voorbereiding van de machine voor het werk
BELANGRIJK Voer de bewerking uit met de snij-inrichting
gestopt.
Met deze machine kan men het gras op verschillende wijzen
maaien.
• Voorbereiding voor het maaien en opvangen van het gras
in de opvangzak (Afb. 9)
• Voorbereiding voor het maaien en aflaat van het gras op
de grond achteraan (Afb. 10)
• Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen van het gras
(functie "mulching") (Afb. 11)
• Predispositie voor het maaien en zijdelings uitwerpen van
het gras op de grond (Afb. 12)
5.2. VEILIGHEIDSCONTROLES
• Controleer de integriteit en correcte montage van alle
machineonderdelen;
• Zorg ervoor dat alle bevestigingsmiddelen goed zijn
vastgedraaid;
• Houd elk oppervlak van de machine schoon en droog.
Actie
1. De machine opstarten.
2. Laat de schakelaar los.
1. De machine opstarten.
2. Schakel de hendel van de
aandrijving in.
3. Laat de hendel van de aan-
drijving los.
1. Rijtest.
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de
machine niet gebruikt worden! Richt u tot een
dienstencentrum voor de nodige controles en
herstelling.
NL - 4
Resultaat
1. De snij-inrichting moet be-
wegen.
2. De hendels moeten automa-
tisch en snel naar de neutrale
stand terugkeren, de motor
moet stilvallen en de snij-in-
richting moet binnen enkele
seconden stoppen.
2. De machine gaat vooruit.
3. De machine stopt-
1. Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.