5
Waarde voor het tempera-
tuurbereik buiten (draadloze
sensor)
7
Waarde voor het tempera-
tuurbereik binnen (basis-
station)
9
De pijl van de weertrend
11
Dag en maand
13
Symbool voor actieve zo-
mertijd (DST)
15
Batterijniveau-indicator
(basisstation)
7 Vóór gebruik
INSTRUCTIE
Vermijd verbindingsfouten!
Om verbindingsproblemen tussen de apparaten te voorko-
men, moeten bij de ingebruikname de volgende punten in
acht worden genomen.
1.
Plaats het basisstation (ontvanger) en de sensor (zen-
der) zo dicht mogelijk bij elkaar.
2.
Sluit de voedingseenheid aan op het basisstation en
wacht tot de binnentemperatuur wordt weergegeven.
3.
Zorg voor de voeding van de sensor.
4.
Instellen/bedienen van het basisstation en de sensor
binnen het effectieve zendbereik.
5.
Zorg ervoor dat het basisstation en de radiosensor op
hetzelfde kanaal zijn ingesteld.
Verwijder bij het vervangen van de batterijen altijd de batte-
rijen in zowel het basisstation als de sensor en plaats deze
in de juiste volgorde terug. Zo kan de radioverbinding weer
tot stand komen. Als een van de twee apparaten via een ne-
taansluiting wordt bediend, moet bij het vervangen van de
6
Symbool voor het tempera-
tuurbereik (basisstation)
8
Pre-alarm voor ijs
10
Tijdsignaal-transmissiesym-
bool
12
Tijd
14
Batterijniveau-indicator
(draadloze sensor)
57 / 96