Opladen
Indien de accu via de negatieve accupool
verbonden is met het chassis, sluit dan
als eerst de rode batterijklem aan op de
positieve accupool (rood, plus)
Sluit vervolgens de zwarte batterijklem
aan op een stuk metaal van het chassis.
Deze klem mag niet bevestigd zijn op de
carburateur, brandsto� eiding of geverfde
metalen onderdelen.
Nu mag u pas de acculader verbinden met
de netstroom.
Druk een of meerdere keren op de MODE-
knop (1) om de laadfunctie te selecteren. Het
bijbehorende symbool wordt weergegeven
op het scherm (2).
U kunt kiezen uit de volgende laadfuncties:
•
Opladen van een standaard 12 V-batterij
(A), die wordt uitgeschakeld bij een
spanning van 14,5 V.
•
12 V-opladen bij lage temperatuur (B),
die oplaadt met 4 A en uitschakelt bij
14,7 V
•
Opladen van een 12 V GEL-batterij (C),
die uitschakelt bij 14,2 V
•
Opladen van een 12 V LiFePo4-batterij
(D), die uitschakelt bij 14,7 V
•
Langzaam 12 V-opladen (E), schakelt uit
bij 14,4 V
•
Langzaam opladen van oudere
batterijen (F), schakelt uit bij 15,8 V
•
Opladen van een 6 V-batterij met 2 A
(G), schakelt uit bij 7,2 V
Het oplaadproces verloopt automatisch in 8
stappen, die door een microprocessor
worden bestuurd.
Alle led-lampjes knipperen 2 keer bij het
inschakelen. Bij belasting zal het 12 V STD
MODE-ledlampje snel knipperen.
Tijdens het opladen zal het ledlampje
langzaam knipperen. Als de batterij 100%
opgeladen is, zal het ledlampje continu
branden.
Om het laden te voltooien, schakel de
acculader uit door deze van de netstroom af
te halen.
Ontkoppel eerst de zwarte batterijklem van
de chassisverbinding en vervolgens de rode
batterijklem van de accu.
Mogelijke defecten
Als symbool (H) wordt weergegeven binnen
enkele seconden nadat u de acculader
verbonden heeft met de netstroom, kan
dit komen door een van de onderstaande
fouten:
1) De batterijklemmen zijn verbonden
met de verkeerde accupolen. Haal de
acculader van de netstroom en wissel
de batterijklemmen om. Verbind de
acculader vervolgens weer met de
netstroom.
2) De spanning van de accu is te laag.
3) De spanning van de accu is te hoog.
4) De accu of accucellen hebben
kortsluiting gemaakt.
Verhelp het probleem en herstart het
laadproces.
Als er zich problemen voordoen tijdens
het opladen van een batterij, moet deze
door een deskundige worden onderzocht.
Reiniging en onderhoud
Veeg de acculader regelmatig af met een
goed uitgewrongen doek.
Indien er accuvloeistof op de acculader
terecht komt, moet dit er meteen vanaf
geveegd worden.
NL
45