Anleitung NLE 20 E_SPK7
b) Uitschakelen
1. Om het apparaat uit te schakelen drukt u voor
minstens 2 seconden de schakelaar A in. Het
apparaat wordt helemaal uitgeschakeld, de LED
"Power" brandt rood.
2. Trek de netstekker uit het stopcontact.
3. Verwijder de condensaatbak, maak hem leeg en
zet hem terug op zijn plaats.
Leegmaken van de condensaatbak
(fig. 3)
Aanwijzingen:
Is de condensaatbak (1) vol, wordt het apparaat
automatisch uitgeschakeld. De LED
condensaatbak vol "W.F." knippert en een
akoestisch waarschuwingssignaal klinkt voor
enkele seconden. De LED „Power" en de LED
voor de afgestelde kamerluchtvochtigheid blijven
groen branden.
Wordt de bak (1) na het leegmaken niet naar
behoren op zijn plaats teruggezet blijft de LED
"W.F." knipperen.
1. Trek de bak (1) voorzichtig naar voren eruit en
maak hem leeg.
2. Na het leegmaken de bak het apparaat terug in
schuiven.
Gebruik met externe
condensaatafloop (fig. 4)
Aanwijzingen:
Let op! Om waterschade te voorkomen dient u
ervoor te zorgen dat het condenswater naar
behoren kan aflopen.
Let op! Bij erg koud weer is het aan te bevelen
maatregelen te nemen om het bevriezen van het
water in de afvoerslang te voorkomen.
Het condensaat wordt best naar een dieper
gelegen afvoer geleid. Mocht een externe
opvangbak (b.v. kuip enz.) worden gebruikt,
moet het apparaat overeenkomstig hoger
worden geplaatst.
De afloopslang moet met verval worden
aangebracht, mag niet knikken en evenmin
verstopt raken.
Mocht de afloopslang verstopt zijn geraakt loopt
het condensaat vanuit de overloop naar de
condensaatbak.
1. Verwijder de rubberstop (1) en deponeer hem op
een veilige plaats omdat hij de aansluitstomp
18.09.2006
15:59 Uhr
Seite 17
opnieuw in moet worden gedraaid zodra de
externe condensaatafloop niet meer wordt
gebruikt.
2. Verbindt de aansluitstomp (2) met een passende
waterslang van 10 mm binnendiameter en maak
het vast d.m.v. een slangklem.
Ontdooiingsfunctie
Ten einde het bevriezen van de koelelementen bij
bedrijfstemperaturen onder 22°C te voorkomen is
het apparaat voorzien van een ontdooiingsfunctie.
Hierbij wordt de compressor uitgeschakeld, de
ventilatormotor blijft draaien.
Tijdens deze fase wordt de ontvochtigingsfunctie
voor enkele minuten onderbroken. Gelieve het
werkgebied van het apparaat in acht te nemen (zie
Technische gegevens).
Het apparaat is uitgerust met een
compressorbeveiliging, waardoor het apparaat bij
temperaturen boven 35° C en onder 5°C alsmede
bij een verhoogde stroomopname automatisch
wordt uitgeschakeld.
Onderhoud
Voor alle onderhoudswerkzaamheden zeker
de netstekker uit het stopcontact trekken!
Gebruik enkel een zachte doek voor het
schoonmaken van de behuizing.
Gebruik geen agressieve chemicaliën,
wasmiddelen, chemisch behandelde
schoonmaakdoeken of oplosmiddelen. Deze
zouden de behuizing kunnen beschadigen.
Schoonmaken van de luchtfilter (om de 2 weken)
Verwijder de luchtfilter.
Gebruik een stofzuiger.
Is de filter erg vuil, wast u hem best met warm
water (max. 40°C) uit. Laat hem vervolgens goed
drogen. Stel de filter niet aan de zon of aan
andere warmtebronnen bloot. Nooit een vochtige
filter in het apparaat installeren.
Opbergen
Als u de luchtontvochtiger een tijdje niet
gebruikt, dient u op het volgende te letten:
Schakel het apparaat uit, trek de netstekker uit
NL
17