LUIDSPREKER UITGANGEN
De versterker biedt meerdere luidspreker aansluitingen: een laagspanningsuitgangen 8Ω- en een 100V-uitgang.
Houd er rekening mee dat alleen een kabel met COM-schroef en een kabel op de geselecteerde impedantie of spanning moet
worden aangesloten.
OPGELET: Meerdere combinaties kunnen niet worden uitgevoerd op het uitgangsniveau!
Er zijn twee verschillende soorten verbindingen. De lage impedantie sectie: 8Ω is ontworpen voor één luidspreker die op uw
versterker moeten worden aangesloten. De sectie 100V is speciaal ontworpen voor de distributie van meerdere luidsprekers. Bij
gebruik van de 100V-uitgang moeten de luidsprekers uitgerust zijn met 100V transformator. Het maximum aantal luidsprekers
dat op uw distributielijn wordt geplaatst, is in verhouding tot het vermogen die aan elke luidspreker wordt toegewezen. Het totale
wattage aan de secundaire kant van de transformatoren op uw luidsprekerkabel mag niet hoger zijn dan de maximale RMS-
uitgangsstroom van het apparaat. Als u deze richtlijn niet hanteert, kan dit leiden tot permanente schade aan de versterker!
BEDIENING
• Wanneer alle aansluitingen op de versterker zijn gemaakt, draai alle volumeregelaars naar beneden en schakel het
netstroom in en de aan- / uitschakelaar indicatie-LED gaat branden. Draai de BASS- en TREBLE-regelaars recht omhoog
en draai de MASTER-volumeregelaar langzaam omhoog.
• Zorg ervoor dat een audiosignaal van de lijn(en) wordt doorgestuurd en geleidelijk de volumeregeling voor betreffende
kanaal verhogen tot gewenste volume door de luidsprekers wordt gehoord. Zet de MASTER op het maximale vereiste
volumeniveau en verminder eventueel de kanaalvolume regelaar.
• De uitgang van de versterker wordt weergegeven via de niveau-meter LED's en er moet voor worden gezorgd dat de rode
"0" LED alleen tijdens gebruik licht oplicht. Enigszins langer dan een korte flits van deze LED kan duiden op vervorming of
het "clippen" van het uitgangssignaal. Hierop moet de volume worden gereduceerd om permanente beschadiging te
voorkomen.
• Als een microfoon is aangesloten op de MIC1 ingang, controleer of deze is ingeschakeld en als het fantoomvermogen
vereist, controleer of deze functie is ingeschakeld. Verhoog de volumeregelaar geleidelijk terwijl u in de microfoon spreekt
tot het gewenste volume bereikt is. De microfoon mag geen signaal vanuit de luidsprekers ontvangen, wat rondzingen kan
veroorzaken.
Naast de kanaal- en MASTER-volumeregelingen, zijn er BASS en TREBLE EQ-regelaars om de toon van de totale uitgang aan
te passen. Indien de regelaars in de middenpositie bevinden heeft dit geen effect op het uitgaande signaal. Als u de BASS-
regelaar naar rechts draait, wordt de lage frequentie in het geluid verhoogd, terwijl u deze tegen de klok in draait, deze lage
frequenties snijdt. Op dezelfde manier verhoogt de TREBLE-regelaar met de klok mee de hoge frequenties in het geluid, terwijl
wanneer je deze tegen de klok in draait, de hoge frequenties snijdt. Pas deze EQ-regelaars aan voor uw gewenste akoestiek.
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Indien de zekering defect is, dient u de zekering te vervangen door een zekering van hetzelfde type en waarde. Voor het
vervangen van de zekering, schakel eerst de stroom uit en volg de onderstaande stappen.
Procedure:
Stap 1: Open de zekeringhouder op het achterpaneel met een passende platte
schroevendraaier.
Stap 2: Verwijder de oude zekering uit de zekeringhouder.
Stap 3: Installeer de nieuwe zekering in de zekeringhouder.
Stap 4: Plaats de zekeringhouder in de behuizing.
10