Descargar Imprimir esta página

NORAUTO 2611979 Instrucciones De Montaje página 12

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 14
Testen
1.
Organiseer na het installeren van de kentekenplaathouder de bekabeling van de sensor/
camera in de juiste volgorde.
2. Sluit de rode kabel van het bedieningskastje aan op de plus van het achteruitrijlicht en en de
zwarte op de min.
a. Als de monitor (apart aan te schaffen of uw huidige te gebruiken) het achteruit-beeld niet
toont, controleer dan of de polariteit van de voeding correct is aangesloten; als de kabels
correct zijn aangesloten, controleer dan of de spanning hoger is dan 10,5V. Controleer ook of
de stekker op de monitor goed is aangesloten.
b. Als de afstandsdisplay een storing heeft of 0,0 weergeeft of een continu geluid geeft, schakel
dan de stroom uit en selecteer de achteruitversnelling opnieuw. Als de problemen niet kunnen
worden opgelost, dan kan de regelunit als defect worden beschouwd en moet dan door een
nieuwe worden vervangen.
3. Het zou goed moeten werken als een persoon zich op 1m afstand van de sensoren bevindt.
a. Als de monitor bij het testen van de sensoren een continu geluid geeft of 0,0 aangeeft,
controleer dan de volgende mogelijke redenen: sommige delen van de auto of bepaalde
ongewenste voorwerpen bevinden zich binnen het detectiebereik; of het gat is te klein
waardoor de sensor er te strak in is geïnstalleerd; of de sensoren bevinden zich in de buurt
van enkele sterke storingsbronnen (zoals uitlaatpijp, andere draden).
b. Speciale omstandigheid: Als op de monitor een getal wordt weergegeven, maar er bevindt
zich niets voor de sensor, dan kan het zijn dat de sensor de grond detecteert. Controleer dan
de positie en richting van de sensor. De sensors moeten in het horizontale vlak een beetje
omhoog worden gezet. De sensors kunnen uitstekende delen aan de achterkant detecteren,
zoals bijvoorbeeld de kentekenplaat, het reservewiel, de bumper, enz. Pas om dit probleem op
te lossen de positie van de sensors enigszins aan.
c. Als de problemen niet kunnen worden opgelost, dan kunnen de sensors als defect worden
beschouwd of dat de sensoren niet matchen met het regelkastje. Het hele systeem moet dan
worden vervangen.
d. Als het beeld scheef staat of omgekeerd is, controleer dan of de camera correct is
geïnstalleerd.
e. Controleer in geval van een abnormale weergave, zoals met stroken of schuine lijnen, of de
camera en de monitor compatibel zijn.
Opmerking:
• De monitor kan worden verwisseld, maar de sensors & het regelkastje, de sensors & de
aansluitingen zijn exact op elkaar afgestemd.
• Uit veiligheidsoverwegingen toont de monitor alleen 0,0, in plaats van 0,3 - 0,1. wanneer volgens
de software iets wordt gedetecteerd op een afstand van 0,0 tot 0,4 m. In een dergelijke situatie
moet de bestuurder de auto onmiddellijk stoppen. Als de afstand binnen 0,5 m ligt, dan blijft het
alarmgeluid 1 seconde langer aanhouden. Let hierop bij het uitvoeren van de aanpassingen.
Alarmmodus
Fasen
Afstand
1
>250 cm
160-250 cm
2
100-150 cm
3
70-90 cm
4
40-60 cm
5
0-30 cm
6
Detectieresultaten Alarmtoon
Veilige omgeving
Veilige omgeving
Veilige omgeving
Waarschuwings-
gebied
Waarschuwings-
gebied
Gevaarlijk gebied
Nummer
Stil
Stil
1,6-2,5
Bi...Bi...
1,0-1,5
Bi...Bi...
0,7-0,9
Bi...Bi...
0,5-0,6
BiBi...
0,0-0,4
LED/LCD-
Staaf
kleur
Geen
staaf
1
Groen
1-6
Groen+ geel
7-9
Groen+ geel
10
Groen+
10
geel+rode
NL
11

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

No3200