Het alarmsignaal is altijd zichtbaar voor de gebruiker.
indien nodig kan er een externe alarmschakelaar gebruikt
worden (zie 7.4 Mogelijkheid voor verbinding met een
extern alarm (Sanicubic 2 GR HP S) ) of de bedrade SFA
alarmbox.
4.2 VOORBEREIDING
Installeer het pompstation op de lege vloer en zet deze
waterpas met behulp van een waterpas.
Maak het apparaat vast aan de grond met behulp van
de meegeleverde montagekit om te voorkomen dat het
pompstation gaat drijven.
4.3 HYDRAULISCHE AANSLUITING
GEVAAR
B Het
pompstation
gebruikt als controlepunt voor buizen.
B Ondersteun de buizen stroomopwaarts
vanaf het pomp station. Maak aansluitingen
zonder blokkades.
B Gebruik
geschikte
thermische uitzetting van de buizen te
compenseren.
4.3.1 Aansluiting op de inlaat
BELANGRIJK
Het is aanbevolen om terugslag- en afsluitventielen
te monteren op de toevoerbuizen. Deze moeten zo
gemonteerd worden dat ze het demonteren van het
pompstation niet hinderen.
• Kies de te gebruiken aansluitingsopeningen.
• Zaag het topje van het kopstuk met behulp van een
zaag.
Het buizensysteem is ondersteund.
Alle buisaansluitingen dienen de overdracht van geluid
te voorkomen en flexibel te zijn.
4.3.2 Aansluiting op de afvoer
MELDING
Onjuiste montage van de afvoerbuis.
Lekken en onder water lopen van de
installatieruime!
B Het
pompstation
gebruikt als controlepunt voor buizen.
B Sluit geen andere afvoerbuizen aan op de
afvoerbuis.
Gebruik drukslangen (minimaal PN6) voor de persleiding.
De druk bereikt 2 bar bij de uitgang van het station.
Sanicubic 1 GR HP S: de uitlaat bevat een terugslagklep
en is voorzien van een huls Ø 50 mm.
Sanicubic 2 GR HP S: de uitlaat van elke motor is
voorzien van een terugslagklep. Zij worden verbonden
door een Y-manchet Ø 50 mm.
Installeer om het risico van terugstroom van water van
de riolering te voorkomen de afvoerbuis in een bocht
zodat de basis zich op het hoogste punt boven het
terugstroom niveau bevindt.
BELANGRIJK
Monteer een afsluitventiel achter het
terugslagventiel.
4.3.3 Aansluiting van de ventilatiebuis
Overeenkomstig de aanbevelingen van EN 12050-1 moet
deze zijn voorzien van een ventilatieopening boven
het dak. Het pompstation dient altijd geventileerd te
worden zodat de tank altijd op atmosferische druk is. De
ventilatie moet geheel vrij zijn en de lucht moet in beide
richtingen kunnen stromen (er dient geen diafragmaklep
geïnstalleerd te zijn).
mag
niet
worden
middelen
om
de
mag
niet
worden
31
MELDING
Onvoldoende ventilatie.
Risico op mislukking van het pompstation!
B Sluit geen mechanische ventilatie aan.
B De ventilatie moet vrij blijven.
B Blokkeer de ventilatieopening niet.
B Installeer
(diafragmaklep).
Sluit
de
ND50
ventilatiebuis
ventilatieopening met de flexibele koppelstukken. De
verbinding dient reukvrij te zijn.
De ventilatiebuis dient niet te worden aangesloten op de
ventilatiepijp van een vetafscheider.
4.4 ELEKTRISCHE AANSLUITING
GEVAAR
B Maak de elektrische aansluiting pas na
voltooiing van de definitieve aansluitingen.
GEVAAR
Elektrische aansluiting uitgevoerd door
een ongekwalificeerd individu.
Kans op overlijden door een elektrische
schok!
B De elektrische aansluiting moet worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde en
bevoegde elektricien.
B De elektrische installatie moet voldoen
aan
de
normen
desbetreffende land.
MELDING
Onjuiste voltage.
Schade aan het pompstation!
B De toevoerspanning mag niet meer dan
6 % afwijken van het voltage aangegeven
op het typeplaatje.
Sanicubic
GR
HP
S
bedieningskastje. Zie 4.5.1 Installatie van de standaard
bedieningskast.
4.5 INSTALLATIE VAN BEDIENINGS- EN
ALARMKASTEN
4.5.1 Installatie van de standaard bedieningskast
• Het
bedieningskastje
geïnstalleerd op een plaats die beschermd is tegen
vocht, vorst en overstroming.
• Installeer het bedieningskastje ten minste 1 m boven
de vloer.
• Elektrische aansluiting:
Het stroomcircuit van het apparaat moet worden geaard
(klasse I) en beschermd door een hoge gevoeligheid
differentieelschakelaar (30 mA).
De aansluiting mag uitsluitend worden gebruikt voor
de stroomvoorziening van het apparaat. Als de kabel
van het apparaat is beschadigd moet deze worden
vervangen door de fabrikant of door de klantenservice
om gevaarlijke situaties voor de gebruikers te voorkomen.
• Sluit de connector van de (elke) pomp onder het
bedieningskastje aan.
• Sluit de connector van de drukkamer aan.
• Sluit de buis voor ventilatie van de behuizing aan.
4.5.2 Installatie van de alarmkast
• De alarmkast moet binnenshuis worden geïnstalleerd,
op een plaats buiten het bereik van vocht en vorst.
• Het alarmsignaal is altijd zichtbaar voor de gebruiker.
• Verbind de aansluiting aan de onderzijde van de
alarmkast.
geen
luchtinlaatklep
verticaal
op
van
toepassing
wordt
gevoed
door
moet
binnenshuis
worden
NL
de
in
het