3. Het zou goed moeten werken als een persoon
NL
zich op 1m afstand van de sensoren bevindt.
a. Als de zoemer bij het testen van de sensors
continu geluid geeft geeft, controleer dan
of bepaalde delen van de auto of andere
ongewenste voorwerpen zich binnen het
detectiebereik bevinden, of dat het gat te klein is
en de sensor er te strak in zit of dat de sensoren
zich in de buurt bevinden van een aantal sterke
storingsbronnen (zoals de uitlaatpijp of andere
bekabeling).
b. Als de zoemer geluid geeft maar er bevindt
zich niets voor de sensor, dan kan het zijn dat
de sensor de grond detecteert. Controleer
de positie en richting van de sensor. De
sensors moeten in het horizontale vlak een
beetje omhoog worden gezet. De sensors
kunnen uitstekende delen aan de achterkant
detecteren, zoals bijvoorbeeld de kentekenplaat,
het reservewiel, de bumper, enz. Pas in dat
geval de stand van de sensors enigszins aan.
c. Als de problemen niet kunnen worden opgelost,
dan kunnen de sensors als defect worden
beschouwd of dat de sensors niet matchen met
het regelkastje. Het hele systeem moet dan
worden vervangen.
Opmerking:
• De sensors & het regelkastje, de sensors &
de aansluitingen zijn één op één op elkaar
afgestemd.
• Om veiligheidsredenen zal de zoemer 0,0 voelen
in plaats van 0,3 tot 0,1 wanneer deze iets
detecteert binnen de afstand van 0,0 tot 0,4m.
In deze situatie moet de bestuurder de auto
onmiddellijk stoppen. Als de afstand binnen 0,5
22