OPGEPAST! Naar de zon kijken kan onherstelbare schade aanrichten aan uw ogen.
Gebruik dit product niet om naar de zon te kijken en doe het ook niet met het blote oog.
Gebruik dit product niet om naar de zon te kijken en doe het ook niet met het blote oog.
Het equatoriaal montagestuk kan nauwkeurig worden bijgesteld om de telescoop in evenwicht te
houden. Bij sterk vergrote waarnemingen kan zelfs een zwak briesje de telescoop doen trillen,
waardoor u details minder goed kan waarnemen. Dus om zo weinig mogelijk last the hebben van
deze beperkingen van de natuur is het belangrijk dat uw telescoop in evenwicht staat (Fig. 15 en
16).
1. De driepoot waterpassen door de poten bij te stellen.
2. Maak de klem van de poolas los en stel bij tot deze overeenkomt met de breedtegraad van het
te observeren voorwerp. Raadpleeg een kaart of atlas als u de breedtegraad niet kent. Maak
de schroef van de klem opnieuw vast.
3. Maak de schroef van de declinatieklem los en draai de telescoop rond de declinatie-as totdat
de "90°" op de declinatieschaal overeenkomt met de vaste wijzer. Maak de schroef van de klem
opnieuw vast.
4. Maak de klem van de uuras vast, draai de telescoop totdat de staaf van het tegengewicht in
horizontale positie staat. Maak de schroeven van de klem niet vast.
5. Als de telescoop in evenwicht is, blijft hij in dezelfde positie staan.
6. Als de telescoop niet in evenwicht is, kan u de duimschroef van het tegengewicht losmaken en
het gewicht over de staf schuiven totdat die op zijn plaats blijft zitten. Maak de schroeven van
het gewicht en de uuras opnieuw vast.
De zoeklens is een kleine, minder krachtige telescoop die een breed gezichtsveld biedt. Deze is
gemonteerd langsheen de hoofdtelescoop en wordt gebruikt om het doel te zoeken om daarna de
hoofdtelescoop te richten (I). Maar voordat u de zoeklens kan gebruiken, moet die worden uitgeli-
jnd met de telescoop. Eens u de procedure kent en wat hebt geoefend is het vrij eenvoudig.
1. Monteer het minst krachtige oogstuk (20mm) op de buis van het oogstuk. Kies een makkelijk
herkenbaar, onbeweeglijk voorwerp dat minstens 100 yards (91 meter) verder ligt. Hoe
hoger het voorwerp zich boven de horizon bevindt, hoe makkelijker de telescoop kan worden
ingesteld. Richt de telescoop naar het voorwerp totdat het beeld in het midden van het oogstuk
staat. Vergrendel alle regelaars op het equatoriaal montagestuk zodat de telescoop niet kan
bewegen.
2. Kijk door de zoeklens. Als het voorwerp dat u door de telescoop zag niet zichtbaar is, moeten
de bijstelschroeven worden losgemaakt. Beweeg de zoeklens in het rond totdat u het ziet. Van
zodra het voorwerp door de zoeklens zichtbaar is, moeten de bijstelschroeven worden vastge-
draaid terwijl u het voorwerp centreert. U zal merken dat het beeld verschuift in de richting van
de schroef die u vastdraait (Fig. 8).
3. Stel de schroeven bij om het voorwerp te centreren op het dradenkruis van de zoeklens.
Controleer de telescoop nogmaals om te zien of die nog steeds op het doel is gericht. Als het
ondertussen verschoven is, moet u het opnieuw centreren en de zoeklens bijstellen. Indien dit
niet het geval is, bent u klaar. Uw zoeklens kan nu worden gebruikt.
1. De StarPointer is de snelste en makkelijkste manier om uw telescoop nauwkeurig naar het
gewenste voorwerp in de lucht te richten. Het is als een laserstraal waarmee u rechtstreeks
naar de donkere hemel kan schijnen. De StarPointer is een richtinstrument dat niet vergroot. Hij
maakt gebruik van een gelakt glaasje dat een klein rood punt op de donkere hemel projecteert.
Zoals alle zoeklenzen moet de star pointer goed uitgelijnd zijn met de hoofdtelescoop voor hij
gebruikt kan worden.
2. Om de StarPointer aan te zetten draait u de helderheidregelaar naar rechts totdat u een klik
hoort. Om het helderheidniveau van het rode punt te verhogen draait u de knop ongeveer 180°
graden verder totdat die niet meer verder kan.
3. Lokaliseer een heldere ster of planeet en centreer deze in een zwak oogstuk van de hoofdtele-
scoop.
Als de StarPointer perfect is uitgelijnd, ziet u dat het rode LED-puntje de gecentreerde ster
overlapt. Als de StarPointer niet is uitgelijnd, kijk dan waar het rode puntje zich bevindt in ver-
houding tot de ster.
Draai aan de azimuth- en de hoogteregelaar totdat het rode puntje zich op de gecentreerde
ster bevindt. Doe dit zonder de hoofdtelescoop te bewegen.
DE TELESCOOP IN EVENWICHT BRENGEN
DE ZOEKLENS GEBRUIKEN
DE STARPOINTER GEBRUIKEN
31