IV.
OMSCHRIJVING EN WERKINGSPRINCIPE
Het toestel bestaat uit corpus, flens aan de onderkant /
bij boilers voor verticale montage/ en aan de zijkant
/bij boilers voor horizontale montage/, plastic
beschermpaneel en beschermklep.
1.
Het corpus bestaat uit staalreservoir (waterreservoir) en
mantel (buitenbedekking) met warmte-isolatie ertussen
van ecologisch zuiver polyurethaanschuim van hoge
dichtheid en twee pijpen voorzien van schroefdraad G ½"
voor aanvoer van koud water (voorzien van blauwe ring)
en uitlaten van warm water (voorzien van rode ring).
Afhankelijk van het model kan het binnenreservoir twee
soorten zijn:
•
Van zwart staal beschermd door speciale glas-
keramische of emaildekking
•
Van nietroestend staal
De verticale boilers kunnen voorzien zijn van een
ingebouwde warmtewisselaar (serpentine). De ingang en
de uitgang van de serpentine liggen aan de zijkant en zijn
pijpen met schroefdraad G ¾ ".
2.
Op de flens staat er een elektrische verwarmer
gemonteerd. Bij de boilers met glasceramische coating is
eveneens een magnesumanode ingebouwd.
De elektrische verwarmer is bestemd voor het verwarming
van het water in het reservoir en wordt door de
thermostaat bediend die automatisch een bepaalde
temperatuur handhaaft. Het toestel is voorzien van
een ingebouwde inrichting voor bescherming tegen
oververhitting (thermoschakelaar) die de verwarmer
van het elektrische netwerk uitschakelt, wanneer de
watertemperatuur te hoge waarden bereikt.
3.
De veiligheidsklep werkt als terugslagventiel, d.w.z.
voorkomt de gehele lediging van het toestel bij geen
toevoer van koud water uit het waterleidingnet. Hij
beschermt de boiler van tegen overdruk bij een eventuele
oververhitting (bij verwarming neemt het volume van
het water toe en dat leidt tot hogere druk) door de
overvloedige hoeveelheid door de uitlaatbuis af te voeren.
De beschermklep kan het toestel niet beschermen bij
aanvoer uit de pijpleiding van hogere dan de aangegeven
voor het toestel druk.
V.
MONTAGE EN INSCHAKELING
WAARSCHUWING! ONJUISTE INSTALLATIE EN
AANSLUITING VAN HET APPARAAT KAN ERNSTIGE
GEVOLGEN VOOR DE GEZONDHEID VEROORZAKEN EN LEIDEN
TOT DE DOOD VAN DE GEBRUIKERS. DAT KAN OOK SCHADE
AAN EIGENDOMMEN OF PERSOONLIJK LETSEL VEROORZAKEN
ALS GEVOLG VAN OVERSTROMING, EXPLOSIE OF BRAND.
Installatie, aansluiting op het waternet en aansluiting op het
elektriciteitsnet moet worden uitgevoerd door gekwalificeerde
technici. Een gekwalificeerde technicus is iemand die over de
juiste competenties in overeenstemming met de voorschriften
van het betreffende land beschikt..
1.
Montage
Er wordt aanbevolen om de montage van het toestel
zowel mogelijk dichtbij de plekken voor gebruiken van
warm water gedaan te worden om het warmteverlies in de
Nederlands
pijpleiding te verminderen. Bij montage in een badkamer
moet het toestel op een plek gemonteerd worden
zodat het water uit de douche of douche hoofdtelefoon
bovenop niet komt. Bij montage op de wand wordt het
toestel aan de op het corpus gemonteerde dragende
plank opgehangen. Het ophangen geschiedt aan twee
haken (min. Ф 10 mm) die aan de wand stevig vastgelegd
zijn (de haken behoren niet tot de kit voor ophangen). De
constructie van de dragende plank van de boilers voor
verticale montage is universeel en laat de afstand tussen
de haken van 220 tot 300 mm te zijn (afbeelding 1a). Bij de
boilers voor horizontale montage zijn de afstanden tussen
de haken verschillend voor de verschillende inhouden en
deze zijn in tabel 1 van afbeelding 1b vermeld.
Om materiële schades ter plaatse of bij (derde)
personen te voorkomen als gevolg van eventuele
storingen aan de warmwatervoorziening, moet de boiler
enkel in lokalen worden geïnstalleerd met een deugdelijke
waterdichting van de vloeren alsmede met een drainage
(waterafvoer naar het riool). In geen geval mag de boiler
op voorwerpen rusten die gevoelig zijn voor vocht. Indien
de boiler zich in een onbeschermde ruimte moet bevinden,
dan is het noodzakelijk om een carter onder de boiler te
plaatsen, met een waterafvoergoot naar het rioolnet.
Opmerking: de beschermkuip behoort niet tot de kit
en wordt door de gebruiker gekozen/aangekocht.
2.
Aansluiten van de boiler op het
pijpleidingennetwerk
Afbeelding 4: a – verticale montage; b – horizontale
montage
Legenda: 1- Inkomende pijp; 2 – beschermklep; 3 -
reduceerventiel (bij druk in de pijpleiding boven 0.6
MPa); 4 - stopkraan; 5 – trechter met verbinding naar de
riolering; 6 - drainagebuis; 7 – uitlaatkraan van de boiler
Bij het aansluiten van de boiler op het
pijpleidingennetwerk moet men voor de aanduidende
kleurtekens /ringen/ opletten: blauwe ring voor koud /het
inkomende/ water, rode ring voor warm /het uitkomende/
water.
De beschermklep waarmee de boiler is aangekocht moet
gemonteerd worden. Deze wordt op de ingang van het
koud water geplaatst, in overeenstemming met de op het
corpus staande pijl die de richting van het inkomende
water aanduidt.
Uitzondering: Indien de plaatselijke regelingen
(normen) bepalen het gebruik van een andere
beschermklep of installatie (conform EN 1487 of EN
1489), dan dient een extra beschermklep aangekocht
te worden. Voor installaties conform EN 1487 moet de
hoogste aangegeven druk 0.7 MPa zijn. Voor andere
beschermkleppen moet de druk waaraan ze gekalibreerd
zijn 0,1 MPa lager dan de op het bordje van het toestel
aangeduide druk. In deze gevallen moet men de samen
met het toestel aangeleverd beschermklep niet gebruiken.
Een andere stoppende armatuur tussen de beschermklep
(bescherminstallatie) en het toestel is niet toegelaten.
De aanwezigheid van andere (oude) beschermkleppen
kan tot schade van uw toestel leiden en deze moeten
verwijderd worden.
Instructies voor gebruik en onderhoud
NL
167