8 - GASGEDEELTE
De wanden van de naast het
fornuis opgestelde de meubels
moeten uit hittebestendig mate-
riaal vervaardigd zjin.
GASSOORTEN
Het gas dat kan worden gebruikt kan in
twee families worden onderverdeeld:
G 25
GASAANSLUITING
De installatie mag uitsluitend worden uit-
gevoerd door een gekwalificeerd elektri-
cien, in overeenstemming met de lokaal
geldende voorschriften.
Het fornuis is bij levering klaar voor
gebruik met het type gas dat op het eti-
ket op het toestel is vermeld.
32
G 30/ G31
R
Afb. 8.1
Verzeker u ervan dat de ruimte waarin
het fornuis geïnstalleerd wordt goed
geventileerd is, in overeenstemming met
de geldende voorschriften.
Ook
de
aansluiting
gasaanvoerbuis of gasfles moet aan de
geldende voorschriften voldoen.
De gasaanvoerbuis wordt aan de
achterkant van het fornuis (fig. 8.1)
aangesloten op de R of L gasinlaat; de
aansluitbuis
mag
achterkant van het apparaat lopen.
De niet-gebruikte gasinlaat moet worden
afgesloten
met
afdichtingsring.
.
Vóór de installatie moet men
verifiëren
of
distributienet (type van gas en druk)
en de karakteristieken van het
toestel compatibel zijn.
De karakteristieken staan aangeduid
op de plaat of op het etiket.
L
T
op
de
niet
langs
de
de
plug
(T)
en
het
plaatselijk