4. Draai het ventiel van de gasfles of van de drukregelaar open, als de gasfles geen ventiel heeft.
5. Controleer met een zeepoplossing of de aansluiting correct afgedicht is: luchtbellen kunnen wijzen op een
gaslek. Gebruik geen open vlam om op gaslekken te controleren.
De aansluitingen kunnen een linkse schroefdraad hebben. Draai daarom in tegenwijzerzin.
Controleer of er een klem tussen de drukregelaar en de gasfles aanwezig is.
U kunt ook een meerdere gasflessen met elkaar verbinden om een grotere autonomie te verkrijgen.
Regel de druk (zie lijst met technische gegevens) met de drukregelaar.
Gebruik enkel goedgekeurde gasslangen.
Gebruik gasflessen van 30 kg met een thermisch vermogen van 30 kW. Gebruik grotere gasflessen
voor een hoger thermisch vermogen.
Gebruik gasflessen met een geschikte capaciteit, om problemen door gedeeltelijke
brandstofvergassing te vermijden. De meegeleverde drukregelaar of een gelijkaardig model geeft de
correcte druk (zie specificaties) weer.
Controleer of de toevoerslang niet beschadigd is. Gebruik alleen geschikte, flexibele slangen.
Respecteer altijd de plaatselijke wetgeving. Zorg ervoor dat de flexibele slang niet gebogen of geknikt
is.
6.
Aansluiting op het lichtnet
Voor u het toestel op het lichtnet aansluit, controleer of de netspanning en frequentie overeenstemmen met de
specificaties op het typeplaatje. Respecteer altijd de plaatselijke wetgeving wanneer u het toestel op het
lichtnet aansluit.
Sluit het toestel alleen aan op een geaard stopcontact.
Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor elk onderhoud of reiniging.
Controleer altijd of het stopcontact geaard is.
7.
Het toestel inschakelen
1. Open het gasventiel.
2. Zet de schakelaar op I.
3. Houd de gastoevoerknop ingedrukt. Druk meermaals op de ontstekingsknop.
4. De vlam brandt. Houd de gastoevoerknop gedurende 15 seconden ingedrukt om het veiligheidsmechanisme
te activeren.
5. Laat de gastoevoerknop los. De vlam blijft branden.
Bij stroomuitval schakelt het veiligheidsmechanisme binnen enkele seconden het toestel automatisch uit.
Ook bij een gasgebrek schakelt dit mechanisme het toestel uit. In beide gevallen, volg de bovenstaande
stappen om het toestel opnieuw in te schakelen.
6. Regel de gastoevoer.
7. Houd de ontstekingsknop niet langdurig ingedrukt. Zoek naar de oorzaak van het probleem als het toestel
niet inschakelt.
8.
Het toestel controleren
Controleer de waakvlam. Controleer of de waakvlam blijft branden.
Wees voorzichtig want de lucht die uit het toestel geblazen wordt, kan extreem heet zijn. Blijf op een
veilige afstand.
V. 03 – 11/09/2017
FT10C/FR - FT15C/FR - FT30C/FR
10
©Velleman nv