Fig.5 :
Draai de knop (A9) los om de handgreep van de connector (b) iets te ontgrendelen. Druk op de
vergrendelknop (d). Lijn de aandrijfas (A10) van de maai-eenheid uit en verbind hem met de aandrijfas
(1) van de snijkop. Steek de bevestigingsbuis (2) in de aansluiting (b).
Fig.6 :
Duw de bevestigingsbuis (2) in de aansluiting (b) totdat u de vergrendelingsknop (d) in het gat (c) in de
aansluiting (b) ziet en hoort klikken.
Draai de knop (A9) vast.
Om een buis van het maaiopzetstuk los te koppelen van de buis van de aandrijfkop : draai de knop (A9)
los, druk op de vergrendelknop (d) en trek de buizen (2) en (A8) stevig uit elkaar.
6.3- Snoeischaar
OPMERKING : Vergeet niet de olietank te vullen met kettingsmeerolie, als u dit niet doet, kan de
ketting vastlopen of verbranden.
WAARSCHUWING : De zaagketting heeft zeer scherpe randen. Gebruik voor uw veiligheid
beschermende handschoenen wanneer u de ketting hanteert.
INLEIDENDE NOTA:
De kettinggeleider en de ketting zijn in de fabriek voorgemonteerd.
Inspecteer het gereedschap voor gebruik, draai de schroeven, moeren en knoppen zo nodig vast.
a) Als u de kettingspanning moet afstellen, volg dan de onderstaande instructies (Fig.7) :
Gebruik de bijgeleverde sleutel (e).
Om de ketting te spannen: draai de stelschroef (f) met de klok mee.
Om de ketting los te maken: draai de stelschroef (f) tegen de wijzers van de klok in.
BELANGRIJK :
De ketting mag niet te strak of te los zitten. U moet de ketting een
paar mm boven de kettinggeleider kunnen tillen. (0.050in +/- 1.2mm)
b) Als u de ketting moet vervangen, volg dan de onderstaande procedure
(Fig.8+9+10):
1- Draai de moer (g) los en verwijder het deksel (h).
2- Verwijder de kettinggeleider en de versleten ketting (indien van toepassing).
3- Installeer de kettinggeleider (C7) op de 2 geleidestangen (k) en de spanpen (l). 4
Monteer de ketting (C6) rond de geleider (C7) en het tandwiel (m).
WAARSCHUWING: Let op de juiste richting van de zaagketting
4- Trek de kettingspanning iets aan door de stelschroef (f) met de wijzers van de klok
mee te draaien, monteer vervolgens het deksel (h) en draai de moer (g) met de hand
vast.
5- Stel de kettingspanning af door de schroef (f) te verdraaien totdat de ketting niet te
strak op de kettinggeleider ligt (zie punt "a" hierboven).
Draai vervolgens de ketting met de hand om te zien of hij gemakkelijk kan draaien en
of de spanning juist is. Indien nodig, bijstellen en vastdraaien.
6- Draai de moer (g) stevig vast met de bijgeleverde moersleutel (e).
WAARSCHUWING
Het is zeer belangrijk om de juiste kettingspanning te handhaven. Een verkeerde kettingspanning kan
leiden tot snelle slijtage van de kettinggeleider of tot het gemakkelijk loskomen van de ketting.