ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Draag tijdens het gebruik van pneumatische accessoires altijd veiligheidskleding. Houd de werkzone altijd ontruimd, zorg altijd voor een
stabiele positie. Laat gebruik niet toe aan onervaren personen zonder passend toezicht, houd kinderen en dieren uit de buurt van de
werkzone; oneigenlijk gebruik van perslucht kan schade aan het organisme veroorzaken.
BANDENVULPISTOOL
Voorzorgsmaatregelen voor de veiligheid:
● Richt de persluchtstraal nooit op mensen of dieren.
● De maximale drukwaarde van het pomppistool niet overschrijden, deze waarde is aan de achterkant van de romp geprint.
● De voorwerpen niet oppompen boven de toegestane maximale druk (aanbevolen door de fabrikant) omdat dit gevaarlijk kan zijn en schade
en/of letsels kan veroorzaken.
● Het pistool is niet geschikt voor het opblazen van banden van voertuigen. Daarvoor wordt het hiervoor goedgekeurde opblaaspistool
geadviseerd, dat apart aangeschaft kan worden.
TECHNISCHE GEGEVENS Maximum voedingsdruk: 10 bar
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Sluit de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting (1) aan. Steek, voor het opblazen en de controle van de druk,
het koppelstuk (2) in het ventiel van de band terwijl het hendeltje (3) hierop ingedrukt wordt gehouden. Laat, zodra het koppelstuk is ingebracht, het
hendeltje (3) los. Houd de manometer naar u toe gericht en lees de druk af. Druk voor het opblazen de hendel (4) enkele seconden volledig in en laat
hem vervolgens los. Herhaal deze handeling tot de gewenste druk wordt verkregen die door de wijzer op de manometer wordt aangegeven. Laat voor
het leeglopen de hendel (4) los en druk met de duim op de drukknop (5) totdat de lucht naar buiten komt. (A – B).
Voor het opblazen van voetballen, rubberboten, bepaalde fietsbanden en opblaasbare kinderbadjes is mogelijk het gebruik van een geschikt hulpstuk
vereist. Hulpstuk 6 wordt gebruikt voor voetballen. Hulpstuk 7 wordt gebruikt voor rubberboten, luchtbedden en opblaasbare kinderbadjes. Hulpstuk 8
wordt gebruikt voor bepaalde fietsbanden.
Kies het geschikte hulpstuk en breng het op de blaasslang aan door op het lipje (3) (afb. 1.1) te drukken. Schuif het hulpstuk in de blaasslang zoals
aangegeven in afbeelding 1.1 en laat het lipje (3) los. Draai het hulpstuk vervolgens iets naar rechts om het vast te zetten.
– De adapters waarnaar in de gebruikshandleiding wordt verwezen, kunnen een optie zijn en bijgevolg NIET inbegrepen bij het
pomppistoolmodel dat u heeft gekocht.
BLAASPISTOOL
TECHNISCHE GEGEVENS Maximum voedingsdruk: 8 bar
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Sluit de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting (1) op het pistool aan. Richt de spuitmond naar de zone of het
voorwerp dat geblazen moet worden en druk op de hendel (2). De luchtstroom kan gemoduleerd worden door de hendel (2) meer of minder in te
drukken.
SPIRAALSLANG
TECHNISCHE GEGEVENS Maximum druk: 10 bar
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR SLANG MET SNELKOPPELINGEN Sluit het uiteinde van de slang met het koppelstuk (1) op de compressor aan
en het andere uiteinde met het koppelstuk (2) op het pneumatische gereedschap aan.
Druk, om het koppelstuk (2) in het gereedschap in te brengen, het helemaal naar binnen totdat de koppeling tot stand wordt gebracht. Houd, om de buis
te verwijderen, het gereedschap stevig vast met de ene hand en de ring van het koppelstuk (2) met de andere hand en trek in tegengestelde richting.
Als dit moeizaam mocht blijken, controleer dan of alle lucht uit de slang is verwijderd. (C – D)
WAARSCHUWINGEN Controleer of de compressor is uitgeschakeld alvorens een gereedschap of de slang aan te sluiten of af te koppelen. Vermijd
verpletting of knikken in de slang die hierdoor lek kan raken.
NL
1
2
3
11