Breek het batterij-/accupakket niet en haal deze niet uit elkaar.
•
Controleer het batterij-/accupakket altijd op tekenen van schade of lekken voordat je het
•
product gebruikt. Laad beschadigde of lekkende batterij-/accupakketten niet op.
De lader is ontworpen voor een specifieke spanning. Controleer altijd of de netspanning
•
overeenkomt met de spanning op het typeplaatje.
De levensduur van de accu kan het beste gewaarborgd worden door het product pas op te
•
laden als de batterij leeg is. Probeer tussentijdse oplaadmomenten te voorkomen.
Gooi geen batterijen/accu's in het vuur. Probeer batterijen/accu's niet te pletten, te
•
doorboren of op een andere manier uit elkaar te halen, om welke reden dan ook.
Houdt het batterij-/accupakket uit de buurt van open vuur. Maak geen kortsluiting in het
•
batterij-/accupakket.
Laad het product volledig op voordat je het voor de eerste keer gebruikt. Dit kan een paar
•
uur duren.
3. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
3.1 Opladen
1.
Laad voor het eerste gebruik de ingebouwde batterij volledig op.
2. Sluit de USB-C kabel aan tussen de oplaadpoort op het product en een USB-poort op een
computer of een USB-lichtnetadapter.
Batterijstatus
Batterij bijna leeg (<20%)
30% opgeladen
30-70% opgeladen
70-99% opgeladen
3 ononderbroken witte lampjes
Opmerking
◊
Als de batterijlading <5% is, wordt het product automatisch uitgeschakeld.
3.2 Inschakelen
Druk op
tot je een oplopende toon hoort en de bluetooth LED-indicator brandt.
3.3 Uitschakelen
Druk op
tot je een dalende toon hoort en de bluetooth LED-indicator uitgaat.
3.4 Bluetooth-verbinding maken
Zorg ervoor dat het product zich binnen 10 meter van je mobiele apparaat bevindt.
10
LED-indicator voor batterij
Knippert rood (3 geluidssignalen bij 20%,
10% en uitschakelen)
Eerste witte lampje knippert
Tweede witte lampje knippert
Derde witte lampje knippert
Volledig opgeladen