Installatie
• Zorg ervoor dat de kabels ver genoeg verwijderd liggen van hete of bewegende voertuigonderdelen (uitlaat-
pijpen, aandrijfassen, verlichtingssystemen, ventilatoren, verwarmingen enz.). Gebruik voor de mechanische
bescherming ribbelbuis of soortgelijke beschermingsmaterialen.
• Zorg ervoor dat de kabels niet geknikt of gedraaid zijn.
• Zorg ervoor dat de kabels niet over de randen schuren.
• Zorg ervoor dat de kabels niet zonder bescherming in kanalen met scherpe randen worden gelegd.
• Bevestig de kabels veilig in het voertuig om struikelgevaar te voorkomen. Gebruik kabelbinders, isolatietape
of lijm om de kabels te fixeren met hechtmiddelen.
➤ Monteer de systeemkabels.
7.3 De camera aansluiten
I
INSTRUCTIE
Breng een kleine hoeveelheid vet aan, bijvoorbeeld accupoolvet, op de stekkers om corrosie in de
stekker te voorkomen.
1. Leid de stekker van het remlicht door de console.
2. Verbind de stekker van het remlicht weer met het remlicht (afb. 6, pagina 6).
3. Sluit de camera aan zoals afgebeeld (afb. 7, pagina 7).
I
INSTRUCTIE
Sluit de 2-aderige aansluitkabel (afb. 3 5, pagina 5) aan op een 12V-voedingsklem die alleen
stroom levert wanneer het voertuig is geparkeerd. De cameralamp mag bij wet niet oplichten tijdens
het rijden. De exacte aansluiting op het voertuig is afhankelijk van het voertuig. Volg de instructies van
de voertuigfabrikant op.
Legenda:
Nr. in
afb. 7, pagina 7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
bk
rd
66
Beschrijving
6-polige aansluitkabel voor de achteruitrijcameramodule
Y-adapter CAM
Monitor
Aansluitkabel achteruitversnelling
6-polige stekker voor de monitor
RCA-stekker voor de monitor
Systeemkabel
6-polige aansluitkabel voor langeafstandscameramodule
(alleen CAM35-2.0 TWIN)
Camera CAM35-2.0 REAR of CAM35-2.0 TWIN
Verlichtingskabel
Zwarte massa-aansluiting
Rode 12 V⎓ aansluiting
CAM35-2.0
NL