NL
5.5. VASTE INSTALLATIE
Controleer of de pomp afslaat als de
waterstand daalt en de vlotterschakelaar
het uitschakelniveau heeft bereikt.
Let er tijdens de installatie goed op dat de
vlotterschakelaar zich vrij kan bewegen.
De pomp is voorzien van een vlotterschakelaar (3)
die – afhankelijk van de waterstand – ervoor zorgt
dat het toestel automatisch af- of aanslaat. Zodra
de waterstand een niveau gelijk aan of lager dan het
uitschakelniveau bereikt, slaat de pomp af. Zodra de
waterstand het startniveau bereikt over overschrijdt,
slaat de pomp aan. Starten uitschakelniveau kunnen
worden gewijzigd door het loshangende deel van de
kabel (4) van de vlotterschakelaar korter of langer te
maken. De kabellengte kan d.m.v. de kabelhouder (5).
Worden ingesteld, diezich aan het handvat (6) van de
pomp bevindt. Hierbij gaat hetom de lengte van het
deel van de kabel dat vrij kan bewegen en van de
kabel houder totaan de vlotterschakelaar loopt. Hoe
langer de kabel hoe lager het uitschakel en hoe hoger
het startniveau. Omgekeerd daalt bij een kortere
kabel het startniveau en wordt het uitschakelniveau
verhoogd.
Maximale
MM
kabellengte
470
Startniveau
A
145
Uitschakelniveau
B
Min. Afzuigniveau
C
5.6. POSITIE VAN DE POMP
Bij het plaatsen van de pomp moet u erop letten dat
de in de technische gegevens aangegeven maximale
dompeldiepte niet wordt overschreden.
Tegelijkertijd mag het minimum zelfaanzuigniveau
niet worden onderschreden. Tijdens het gebruik van
de pomp mag de waterstand dan tot het minimum
afzuigniveau dalen. Plaats de pomp op een stevige
ondergrond. Plaats de pomp nooit direct op losse
stenen of zand. Let er bij het plaatsen van de pomp
goed op dat de pomp niet kan omvallen of met zijn
aanzuigopeningen (7) in de bodem kan inzinken. Het
aanzuigen van zand, modder of soortgelijke stoffen
moet worden voorkomen.
Gebruik voor het plaatsen, optillen en dragen van de
pomp uitsluitend het handvat. Gebruik zonodig voor
het neerlaten en omhoogtrekken van de pomp een
geschikt touw dat aan het handvat wordt bevestigd.
Gebruik voor het plaatsen, optillen of dragen van de
pomp nooit de drukslang, het netsnoer of de kabel
VLOTTERSCHAKELAAR
Lengte
Handmati-
van
14 15
ge modus
minimale
kabel
(10 cm)
15
570
215
1
20 40
van de vlotterschakelaar.
Indien nodig, gebruik een touw dat aan de
pomphandgreep is bevestigd, om te verlagen of
opnieuw te monteren. Gebruik nooit de afvoerleiding
of de elektrische kabel om de pomp op te tillen.
6. ELEKTRISCHE AANSLUITING
• Het toestel beschikt over een netsnoer met stekker.
Om gevaren te voorkomen, mogen het netsnoer
en de stekker uitsluitend door een vakman worden
vervangen. Draag de pomp nooit aan het netsnoer
en gebruik het snoer niet om de stekker uit het
stopcontact te trekken. Bescherm de stekker en
het netsnoer tegen hitte, olie en scherpe randen.
• De gebruikte netspanning moet met de in de
technische
gegevens
overeenstemmen. De persoon die verantwoordelijk
is voor de installatie moet verzekeren, dat de
elektrische aansluiting beschikt over een aarding
die beantwoordt aan de norm.
• De elektrische aansluiting moet van een gevoelige
aardlekschakelaar (FI-schakelaar) zijn voorzien: Δ =
30 mA (DIN VDE 0100-739).
• Verlengkabels mogen geen kleinere doorsnede
hebben dan rubberslangen met het symbool
H07RN-F (3 x 1,0 mm²) conform VDE. Netstekkers
en koppelingen moeten spatwaterdicht zijn.
7. INGEBRUIKNAME
• Tijdens het gebruik van de pomp mogen zich geen
personen in het water bevinden.
• De pomp mag uitsluitend voor het op het typeplaatje
aangegeven toepassingsgebied worden gebruikt.
• Drooglopen – het pompen van het toestel zonder
waterdoorvoer – moet worden voorkomen, omdat
de pomp bij watergebrek overhit kan raken. Dit kan
aanzienlijke schade aan het toestel veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de elektrische steekverbindingen
zich buiten het bereik van overstromend water
behivnden.
• Het is absoluut verboden den handen in de opening
van de pomp te steken zolang het toestel aan het
elektriciteitsnet is aangesloten.
Voer voor elk gebruik van de pomp een visuele
controle uit. Dit geldt in het bijzonder voor het
netsnoer en de stekker. Controleer of alle schroeven
goed vast zitten en de aansluitingen in goede staat
zijn. Gebruik nooit een beschadigde pomp. In geval
van schade moet de pomp door een vakman worden
gecontroleerd.
aangegeven
waarden