NL
1.
Steunwielen installeren
Plaats zo de carroserie dat de onderkant naar boven is gericht. Plaats de steunwielen (4) aan
de carroserie en draai met twee schroeven Ø4x24 (12) vast. Om de steunwielen vast te
schroeven, moeten twee schroeven rechts en links Ø4x14 (11) aan de carrosserie worden
vastgedraaid.
2.
Achterste kunststof afschermkap installeren
Plaats de kunststof afschermkap (7) op de achterkant van het model in de aangegeven positie.
met de schroef Ø4x14 (11) vast.
Draai de afschermkap
3.
Het voorste wiel installeren
Schuif de voorste kunststof afschermkap (8) door de stuurarm op het voorste wiel. Schuif nu de
stuurarm met het voorste wiel via de opening in het onderste onderdeel van het model (3.1).
4.
Stuurwiel installeren
Sluit de kabel van het stuurwiel aan op het model. Steek de hele kabel in de opening in het
model om te voorkomen dat de kabel bekneld raakt. Plaats het stuurwiel (2) op de stuurarm. De
opening van het stuurwiel moet met de opening in de stuurarm samenvallen. Schroef in de
voorbereide opening schroefdraad M5 x 40 (14).
5.
Batterijvak / batterijaansluiting
5.
Het batterijvak bevindt zich onder de zitting Draai de schroef los en open het deksel.
5.1 Verbind alle aansluitingen zoals op de afbeelding. Let op dat de polariteit niet wordt
veranderd. Zorg ervoor, dat de rode kabel (plus) en zwarte kabel (min) met de
overeenkomstige aalsuitingen van dezelfde kleur zijn verbonden. Sluit het deksel en draai
de schroef vast.
6.
Zetel installeren
Installeer de zetel in de uitsparing aan de voorzijde, verplaats deze naar de gewenste positie en
draai met een M5x28 schroef (13) en moer vast (15).
1
2
5
Let op!
Schakel het model na elk gebruik onmiddellijk uit als het model is voorzien van een aan/uit schakelaar. Als het model een accu heeft die kan worden verwijderd of is uitgerust met een losneembare steek-
verbinding, moet de accu na elk gebruik uit het model worden gehaald. De accu kan volledig leeg raken als het model per abuis wordt ingeschakeld of de accu en het model worden niet losgekopeld. In
zo'n geval verliest de accu zijn vermogen of kan zodanig worden beschadigd dat het laden of ontladen van de accu niet meer mogelijk is of tijdens dit proces kan verbranden (brandgevaar). De volledig
lege accu's kunnen nooit meer worden opgeladen of ontgeladen. Om diepe ontlading van de batterij te voorkomen, mag de spanning nooit lager dan 5,7 V zijn. De spanning van volledig opgeladen accu
is ca. 6,5 V. Om de diepe ontlading veroorzaakt door de zelfontlading van de accu te voorkomen, dient de accu na gebruik volledig te worden opgeladen. De accu dient volledig te worden opgeladen na
ca.10 minuut wachttijd na gebruik en niet later dan 12 uur na gebruik. Als de accu lange tijd niet gebruikt wordt, dient dan ten minste elke 3 maanden op correcte spanning (min. 6,2 V) en op eventue le
beschadiging te worden gecontroleerd.
Informatie over de afvalverwerking
Batterijen en accu`s mogen niet met het gewone huisvuil weggegooid worden, maar moeten apart
worden verwijderd. De eindgebruiker moet de gebruikte batterijen in overeenstemming met de pro-
cedures ontdoen (gescheiden inzameling van afval). Na gebruik kan de batterij kosteloos in de
winkel worden teruggegeven. De batterijen bevatten stoffen die irriterend zijn, kunnen allergieën
veroorzaken en zijn zeer reactief, moeten om die reden afzonderlijk worden ingezameld en in
overeenstemming met de bepalingen betreffende het milieu en de gezondheid worden gebruikt.
Wanneer de batterijen onder het symbool van de doorkruiste afvalbak met wielen, met chemisch
symbool Hg, Cd en Pb zijn gemarkeerd, geeft dat aan dat ze meer dan 0,0005% kwik (Hg), meer
dan 0,002% cadmium (Cd) of meer dan 0004 % lood bevatten.
1
3
5.1 5.2
5.3
5.4 5.5 5.6 5.7
4
7.
Installatie van de achteruitkijkspiegel
Duw de achteruitkijkspiegel (3) in de bedoelde positie tot hij vastklikt.
8. Opladen van uw voertuig
●
Tijdens het opladen moet de aan/uit-schakelaar in de stand OFF staan.
●
Steek de lader in het stopcontact - de LED brandt groen. Sluit de lader aan op de laad
con tactdoos.
●
De LED op uw oplader brandt rood zolang de accu wordt opgeladen. Als de LED weer
groen oplicht, is de batterij volledig opgeladen.
●
De oplaadtijd bedraagt 6 uur.
●
Laad de batterij niet meer dan één keer binnen24 uur op.
●
Lader en batterij warmen op tijdens het opladen.
Waarschuwing!
De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
•
De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
•
De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
•
De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
•
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de
lader niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
●
Laat het model na elk gebruik voldoende afkoelen alvorens het weer in gebruik te nem
en. Laat bij gebruik van een extra batterij deze minimaal 15 minuten afkoelen alvorens
het model weer in gebruik wordt genomen. Oververhitting kan de elektronica
beschadigen of brand veroorzaken.
●
Koppel de accu altijd onmiddellijk na het opladen los van de lader. Altijd de lader
onmiddellijk van het stroomnet loskoppelen nadat u de batterij. Het plaatsen van de
oplaadbare batterij of oplader na het opladen zal resulteren in schade aan de batterij, de
lader of de stroomvoorziening (brandgevaar).
●
Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
Functies
1
Hoorn
2
Schakelaar:
Vooruit:
Stel de knop „Forward-Backward" in de stand „Forward". Nadat het gaspedaal
wordt ingedrukt, gaat het model vooruit.
Stoppen:
Het model stopt nadat de voet van het gaspedaal wordt genomen. Stel de knop
„Forward-Back-ward" in de neutrale stand.
Achteruit:
Stel de knop „Forward-Backward" in de stand „Backward". Nadat het gaspedaal
wordt ingedrukt, gaat het model achteruit.
BELANGRIJK!
Het voertuig moet volledig stoppen voordat de rijrichting wordt veranderd! Anders kan
versnelling en/of motor worden beschadigd.
3
Aan/uit schakelaar (ON/OFF)
Met de aan/uit schakelaar (ON/OFF) is het mogelijk het voertuig aan- en uitzetten.
4
Gaspedaal
● Nadat het gaspedaal wordt ingedrukt, beweegt het model.
● Nadat de voet van het gaspedaal is genomen, stopt het model.
5
Soundboard
5.1 USB
5.2 Micro SD
5.3 Line In
5.2 Track achteruit / volume verlagen (houd de knop ingedrukt)
5.5 Afspelen / pauze
5.6 Track vooruit / volume verhogen (houd de knop ingedrukt) 5.7 Hoorn
Nadat de Micro SD-kaart of het USB-geheugen is gezet, start het soundboard de nummers in de
opgenomen volgorde af te spelen. Er kunnen alleen bestanden met de extensie .mp3 worden af-
gespeeld.
Informatie over de afvalverwerking
Elektrische apparatuur mag niet met het gewone huisvuil weggegooid worden, maar moet apart
worden verwijderd. De eindgebruiker is verplicht- indien mogelijk - om de accu te verwijderen en
elektrische apparatuur naar stedelijk afvalinzameling te leveren. Staan op het apparaat de persoon-
lijke gegevens dan moeten ze zelfstandig worden verwijderd.
15