verplaatst. Draai vervolgens 1/4 tot 1/2 slag los. (zie
afb. 32 en 33)
(2) Draai bout (B) helemaal aan en draai deze vervolgens
2 volle slagen los.
(3) Vergrendel de breedtegeleider door de knop op de
geleiderhouder helemaal te kantelen (vergrendelde
stand).
(4) Controleer dat de breedtegeleider kan worden
geplaatst en verwijderd in de oorspronkelijke positie
(ontgrendelde stand).
(5) Controleer dat de breedtegeleider soepel kan glijden
zonder haperingen wanneer de knop op de
geleiderhouder halverwege staat.
LET OP:
• Zorg ervoor dat de bouten niet strakker worden
aangedraaid dan het draaikoppel vermeldt in
bovenstaande instructies. Als u zich hier niet aan
houdt, kunnen de vastgezette onderdelen worden
beschadigd.
Plaats de breedtegeleider vlak tegen de zijkant van het
zaagblad. Zorg ervoor dat het pijltje op de geleiderhouder
naar de 0° schaalverdeling wijst. Als het pijltje niet naar de
0° schaalverdeling wijst, draai dan de schroef op de
schaalplaat los en stel de schaalplaat af. (zie afb. 34)
Aansluiten op een stofzuiger
Door een Makita-stofzuiger of -stofvanger op de
tafelcirkelzaag aan te sluiten, kunt u nog schoner werken.
(zie afb. 35)
BEDIENING
LET OP:
• Gebruik altijd hulpmiddelen zoals duwstokken en
duwblokken wanneer er gevaar bestaat dat uw handen
of vingers dichtbij het zaagblad komen.
• Houd het werkstuk altijd goed vast op de tafelblad met
behulp van breedtegeleider en verstekgeleider. Buig of
verdraai het werkstuk niet tijdens het aanvoeren. Als
het werkstuk gebogen of verdraaid wordt, kan
gevaarlijke terugslag optreden.
• Probeer NOOIT het werkstuk terug te nemen terwijl de
zaag nog draait. Wanneer u het werkstuk wilt
terugnemen voordat het volledig is gezaagd, moet u
eerst het gereedschap uitschakelen terwijl u het
werkstuk stevig vasthoudt. Wacht totdat het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen en verwijder dan het
werkstuk. Als u dat niet doet, kan gevaarlijke terugslag
worden veroorzaakt
• Verwijder NOOIT afgezaagd materiaal terwijl het
zaagblad nog draait.
• Breng uw handen of vingers NOOIT in de zaaglijn van
het zaagblad. Wees vooral voorzichtig tijdens
verstekzagen.
• Zet de breedtegeleider altijd goed vast om gevaarlijke
terugslag te voorkomen.
• Gebruik altijd hulpmiddelen zoals duwstokken en
duwblokken wanneer u kleine of smalle werkstukken
zaagt.
Hulpmiddelen
Duwstokken, duwblokken of een extra hulpgeleider zijn
voorbeelden van hulpmiddelen. Gebruik ze om veilig
zuivere zaagsneden te maken zonder dat de bedienaar
met enig deel van zijn lichaam in aanraking komt met het
zaagblad.
Duwblok (zie afb. 36)
Gebruik een stuk multiplex van 19 mm dik.
De handgreep moet in het midden van het stuk multiplex
zitten. Bevestig met lijm en houtschroeven zoals
afgebeeld. Het kleine stuk hout (9,5 mm x 8 mm x 50 mm)
moet altijd aan het triplex gelijmd worden om te
voorkomen dat het zaagblad stomp wordt als de bediener
per ongeluk in het duwblok zaagt. (Gebruik nooit spijkers
in het duwblok.)
Extra hulpgeleider (zie afb. 37)
Maak een hulpgeleider van stukken multiplex van 9,5 mm
en 19 mm dik.
Houten beschermstuk (breedtegeleider) (zie afb. 38)
Een houten beschermstuk wordt aangebracht op de
breedtegeleider en wordt toegepast voor
zaagwerkzaamheden waarbij het zaagblad dicht bij de
breedtegeleider komt. Het houten beschermstuk van de
breedtegeleider moet even groot zijn als de
breedtegeleider. Zorg ervoor dat de onderzijde van het
beschermstuk vlak op het tafeloppervlak rust.
Schulpen
LET OP:
• Voor schulpen moet de verstekgeleider vanaf de
tafelcirkelzaag worden verwijderd.
• Wanneer u lange of brede werkstukken zaagt, moet u
altijd achter de tafelcirkelzaag een geschikte steun
plaatsen. Zorg ervoor dat een lange plank NIET op de
tafelblad kan bewegen of schuiven. Hierdoor kan het
zaagblad vastgeklemd raken en de mogelijkheid op
terugslag en persoonlijk letsel vergroten. De steun
moet even hoog zijn als het tafelblad.
1. Stel de zaagdiepte iets groter in dan de dikte van het
werkstuk. (zie afb. 39)
2. Plaats de breedtegeleider op de gewenste breedte
van de schulp en klem deze stevig op zijn plaats door
de handgreep te kantelen. Zorg voordat u gaat
schulpzagen, dat het achterste einde van de
breedtegeleider goed vastgezet is. Als deze niet vast
genoeg zit moet u de aanwijzingen in het hoofdstuk
"De breedtegeleider monteren en afstellen" opvolgen.
3. Schakel het gereedschap in en voer het werkstuk
langzaam langs de hulpgeleider aan.
(1) Bij een schulpbreedte groter dan 150 mm, gebruikt
u voorzichtig uw rechterhand om het werkstuk in te
voeren. Gebruik uw linkerhand om het werkstuk
op zijn plaats tegen de breedtegeleider te houden.
(zie afb. 40)
(2) Bij een schulpbreedte tussen 65 mm en 150 mm,
gebruikt u voorzichtig uw rechterhand om het
werkstuk in te voeren. (zie afb. 41)
(3) Bij een schulpbreedte kleiner dan 65 mm kan de
duwstok niet gebruikt worden omdat de duwstok
dan in aanraking komt met het zaagblad. Gebruik
een hulpgeleider en een duwblok. Bevestig de
hulpgeleider aan de schulpgeleider met twee
lijmtangen. (zie afb. 42)
Voer het werkstuk met de hand in totdat het
eindstuk circa 25 mm verwijderd is van de
voorzijde van het tafelblad. Ga door met het
45