Tekening B:
Verwijder de rookgeleidingsplaat (1). Duw de plaat naar voren en til deze vervolgens op met een lichte
zijdelingse beweging. Wip de ene kant omlaag. De plaat is nu vrijgekomen en kan uit de stookkamer
worden verwijderd. Verwijder de ijzeren geleidingsplaat (2). Zet de transportborging (5) recht. Til de
plaat van de haken (6) en verwijder deze vervolgens.
Isolatie
De doelmatige maar poreuze isolatie van de stookkamer kan in de loop van de tijd versleten of be-
schadigd raken. Als de achterplaat scheurt, kan dit tot gevolg hebben dat de secundaire lucht verkeerd
over de stookkamer wordt verdeeld. De plaat moet in dergelijke gevallen worden vervangen. Als de
zijplaten scheuren, heeft dit geen consequenties voor de doelmatigheid van de kachel.
De zijplaten en de rookplaat moeten echter worden vervangen als ze voor meer dan de helft van de
oorspronkelijke dikte versleten zijn.
Mechanisme (Tekening G)
De achterplaat kan er af worden getild. Controleer de uitgangspositie van de voelarm. Het uitgangs-
punt bij een koude kachel is ca. 10° boven waterpas. De voelarm moet gemakkelijk meegeven als
u er tegen duwt, zowel bij een koude als warme kachel. Bij een stijgende of dalende temperatuur,
mag de voelarm niet haperen. De platen met luchtkleppen moeten droog en schoon zijn en zonder
moeite in elkaar schuiven. De regelstangen en schuifplaat moeten eventueel met WD40 (nooit met
olie) worden gesmeerd.
Deur/glas
Controleer of er geen as- en roetdeeltjes in de luchtspleten van het deurframe zitten.
Als de glazen deur beroet is, kan deze worden gereinigd met een ietwat vochtig stuk papier dat in
de as is gedoopt. Controleer regelmatig of de pakkingen in de deur heel en zacht zijn. Als dit niet het
geval is, moeten ze worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele pakkingen.
Controleer een keer per jaar of het glas niet zijwaarts is bewogen. Het glas wordt in de fabriek zo stevig
op de deur gespannen als mogelijk is zonder dat het glas bij temperatuur-schommelingen springt.
Het glas kan naar het midden van de kachel worden teruggeschoven door de twee klemmen waarmee
het glas op de deur vastzit voorzichtig los te maken.
Deurlift (Tekening F)
Het mechanisme van de deurlift bestaat uit een trekketting, die aan weerszijden van de kachel is
aangebracht,en een veer, die onder de kachel is aangebracht. Als de deur traagt beweegt, kan dit wor-
den verholpen door de bussen van de kettingwielen (1) en de scharnieren van de deur (2) te smeren
met kopervet (we raden aan dat deze 1100° C aan moet kunnen). Dit moet één keer per jaar worden
gedaan. Als de deur te langzaam blijft openen kunt u de veer van het deurbeslag wat losser maken.
De veer kan op de volgende wijze losser worden gemaakt of worden gespannen:
Verwijder de losse zijplaat aan de linkerkant van de houtkachel (van voren gezien) door deze aan
de zijkant op en uit te lichten. Zorg ervoor dat de deur (3) naar de verbrandingskamer dicht is. Zet
het bij de houtkachel geleverde spangereedschap (4) op het tandwiel (5). Als de veer strakker moet,
zodat de deur langzamer sluit (of volledig open kan blijven staan), draait u het tandwiel (5) een beetje
met de klok mee. Dit doet u door het spangereedschap (4) tegen de klok in te draaien. Als de veer
1