Bij montage aan de wand moet de houtkachel minimaal 24 cm boven een eventuele brandbare vloer
hangen. Dit geldt ook als er een plaat op de vloer wordt aangebracht.
Let op: niet alle soorten glas zijn hittebestendig. Daarom moet een glazen wand in sommige gevallen
als een brandbare wand worden beschouwd. Neem contact op met een plaatselijke schoorsteenveger
of glasproducent om de juiste afstand tot glas na te gaan.
Houd rekening met eventuele voorschriften voor de afstand tussen muur en rookbuis.
*De afstand tot gemetselde muren is vastgelegd in verband met het onderhoud van de automaat.
De HWAM 3310/3320 met muurbeslag kan op een gemetselde muur worden aangebracht, maar de
kachel moet dan wel worden gedemonteerd om de automaat te kunnen bedienen.
Eisten aan de schoorsteen
De hoogte van de schoorsteen moet van dien aard zijn dat de trekverhoudingen kloppen en de rook
niet hindert.
Nominale trek: ongeveer 12 Pa.
De schoorsteen moet een minimale opening van Ø150 mm hebben.
De opening van de schoorsteen moet echter altijd minimaal overeenkomen met die van de afvoer
van de kachel.
De schoorsteen moet van een gemakkelijk bereikbaar reinigingsluikje zijn voorzien.
P
laatsIng
van
Voordat de houtkachel in gebruik wordt genomen, moet worden gecontroleerd of alle losse onder-
delen op hun plaats zitten (tekening B).
1. De rookplaat moet op de achterplaat en de schuine zijplaten liggen.
2. De rookgeleidingsplaat moet worden vastgezet in haken bovenin de houtkachel en schuin naar
achteren hellen.
De rookplaat moet worden verwijderd om de rookgeleidingsplaat te kunnen bereiken. Zie de
onderhoudsinformatie.
3. De afneembare achterplaat, waarachter het automatische systeem is aangebracht, moet altijd
gemonteerd zijn.
4. Afdekplaat voor schudrooster.
Plaatsing van de houtkachel op een voet, tekening D
Plaats de voet met de open zijde naar voren op de plaats waar de houtkachel moet komen. Plaats de kachel zo
op de voet dat de 2 pennen (1) aan de bovenkant van de voet terechtkomen in de 2 gaten (2) aan de onderkant
van de kachel en het geleidingsblok (3) terechtkomt in het gat (4) achter in de bodem van de kachel.
Aansluiting op schoorsteen,
De HWAM 3310 en HWAM 3320 worden naar wens met een afvoer aan de boven- of de achterkant
geleverd. Ze kunnen op een goedgekeurde stalen schoorsteen of op een gemetselde schoorsteen
worden aangesloten.
losse
onderdelen
tekening C