Inhoudsopgave
3. Systeem ..................................................................................................67
1. Veiligheidsvoorschriften
Lees eerst alle "Veiligheidsvoorschriften" voordat u het interface-
apparaat installeert.
Stel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toestemming
voordat u deze apparatuur aansluit op het elektriciteitsnet.
Waarschuwing:
Beschrijft maatregelen die moeten worden genomen om letsel of de dood te
voorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijft maatregelen die moeten worden genomen om schade aan het
apparaat te voorkomen.
Waarschuwing:
• Het apparaat mag niet worden geïnstalleerd door de gebruiker. Dit moet worden
gedaan door een erkende installateur of een vakbekwame technicus. Als het
apparaat op onjuiste wijze wordt geïnstalleerd, kunnen gebruikers elektrische
schokken oplopen of kan brand ontstaan.
• Voor installatiewerkzaamheden volgt u de instructies in de installatiehandleiding
en gebruikt u gereedschap en pijpmateriaal dat speciaal gemaakt is voor
gebruik met de koelstof die in installatiehandleiding van het buitenapparaat is
opgegeven.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd volgens de instructies. Anders zou
schade kunnen ontstaan door stormen of sterke wind. Een onjuist geïnstalleerd
apparaat kan vallen en schade of letsel veroorzaken.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een constructie die het gewicht
ervan kan dragen. Als het apparaat wordt gemonteerd op een onstabiel
oppervlak, kan de eenheid hierdoor vallen en schade of letsel veroorzaken.
• Al het elektrische werk moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur in
overeenstemming met de lokale regelgeving en de instructies in deze handleiding.
Het apparaat moet worden gevoed door specifieke elektriciteitsleidingen en er
dient gebruik te worden gemaakt van de juiste spanning en stroomonderbrekers.
Elektriciteitsleidingen met onvoldoende vermogen of onjuiste aansluitingen
kunnen elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
1.1. Voor de installatie (Omgeving)
Voorzichtig:
• Installeer het interface-apparaat niet op een locatie in de buitenlucht,
aangezien het apparaat alleen binnen mag worden geïnstalleerd.
Waterdruppels, wind of stof kunnen anders tot gevolg hebben dat u
elektrische schokken oploopt of het systeem uitvalt.
• Gebruik het apparaat niet in bijzondere omgevingen. De interne delen kunnen
beschadigd raken als het interface-apparaat wordt blootgesteld aan stoom,
vluchtige olie (waaronder machine-olie), zwavelgas of zoute lucht.
• Installeer het apparaat niet op plaatsen waar ontbrandbare gassen kunnen
lekken, of waar deze worden geproduceerd, stromen of zich opeenhopen.
Er kan zich brand of een explosie voordoen als zich rondom het apparaat
ontbrandbaar gas opeenhoopt.
1.2. Voor installatie of verplaatsing
Voorzichtig:
• Wees voorzichtig als u het apparaat verplaatst. Houd het apparaat niet
vast aan de verpakkingsbanden. Draag beschermende handschoenen
om het apparaat uit te pakken en te verplaatsen, zodat onderdelen geen
verwondingen kunnen toebrengen aan uw handen.
1.3. Voor de installatie van de elektrische bedrading
Voorzichtig:
• I nstalleer altijd een stroomonderbreker. Als u deze niet installeert, bestaat
het risico dat u elektrische schokken oploopt.
• G ebruik voor de voedingsleidingen standaardkabels met voldoende capaciteit.
Te lichte kabels kunnen kortsluiting, oververhitting of brand veroorzaken. An-
ders kan kortsluiting, oververhitting of brand optreden.
• Z org er bij de installatie van elektriciteitsleidingen voor dat er geen span-
ning wordt uitgeoefend op de kabels. De kabels kunnen anders breken of
oververhit raken, waardoor brand ontstaat.
1.4. Voor het proefdraaien
Voorzichtig:
• S chakel de hoofdschakelaar van het buitenapparaat in en wacht langer
dan 12 uur voordat u het systeem in werking stelt. De interne delen kunnen
ernstig beschadigd raken als u het systeem in werking stelt onmiddellijk
nadat u de hoofdschakelaar hebt ingeschakeld. Houd de hoofdschakelaar
tijdens bedrijf ingeschakeld.
Voer na het installeren een test uit om te controleren of de werking juist is. Leg ver-
volgens de "Veiligheidsvoorzorgen", het gebruik en de onderhoud van het apparaat
uit aan de hand van de bedieningshandleiding die door de fabrikant van het ap-
paraat is geleverd. Overhandig zowel de installatiehandleiding als de bedienings-
handleiding aan de gebruiker. Deze handleidingen dienen door de uiteindelijke
gebruiker te worden bewaard.
: Geeft een onderdeel aan dat geaard moet worden.
Waarschuwing:
Lees zorgvuldig de labels die zijn aangebracht op het apparaat.
• G ebruik alleen de gespecificeerde kabels voor de bedrading. Kabels moeten
zo worden aangesloten dat op de terminals niet te veel spanning wordt uitge-
oefend. Als kabels op onjuiste wijze worden aangesloten, kan oververhitting of
brand optreden.
• H et afdekpaneel van het terminalblok moet stevig worden aangebracht. Als het
afdekpaneel op onjuiste wijze wordt aangebracht, bestaat het risico dat stof of
vocht in het apparaat binnendringt, waardoor u elektrische schokken kunt oplo-
pen of brand kan ontstaan.
• M aak alleen gebruik van toebehoren die zijn goedgekeurd door Mitsubishi Elec-
tric en laat deze installeren door een erkende installateur of vakbekwame tech-
nicus. Als toebehoren op onjuiste wijze worden geïnstalleerd, bestaat het risico
dat u elektrische schokken oploopt of brand ontstaat.
• B reng geen veranderingen aan in het apparaat. Neem contact op met een instal-
lateur als reparatie nodig is. Als wijzigingen of reparaties op onjuiste wijze worden
uitgevoerd, bestaat het risico dat u elektrische schokken oploopt of brand ontstaat.
• D e gebruiker mag nooit proberen het apparaat zelf te repareren of te verplaat-
sen. Als het apparaat op onjuiste wijze wordt geïnstalleerd, bestaat het risico
dat u elektrische schokken oploopt of brand ontstaat. Als het interface-apparaat
moet worden gerepareerd of verplaatst, roep dan de hulp in van een erkende
installateur of vakbekwame technicus.
• Leg de aansluitingen niet bloot bij het installeren van sensors en onderdelen.
• Als u het apparaat installeert in een ziekenhuis of in een gebouw waar
communicatieapparatuur is geïnstalleerd, dient u mogelijk maatregelen te
nemen ter voorkoming van ruis en elektronische interferentie. Omzetters,
huishoudelijke apparaten, medische apparatuur met hoge frequentie en
radiocommunicatieapparatuur kunnen ertoe leiden dat in het interface-
apparaat storingen optreden of dat het apparaat uitvalt. Omgekeerd kan
ruis en elektrische interferentie vanaf het interface-apparaat tot gevolg
hebben dat medische apparatuur en communicatieapparatuur niet juist
werkt.
• Ontdoe u op veilige wijze van de verpakkingsmaterialen. Verpakkingsmaterialen
zoals nagels en andere metalen of houten onderdelen kunnen letsel
veroorzaken.
• Was het interface-apparaat niet. U kunt anders elektrische schokken oplopen.
• Z org ervoor dat het apparaat wordt geaard. Sluit de aardingskabel niet aan
op gas- of waterpijpen, bliksemafleiders of aardingsleidingen van telefoon-
verbindingen. Als het apparaat onjuist wordt geaard, bestaat het risico dat
u elektrische schokken oploopt.
• G ebruik stroomonderbrekers (aardlekschakelaar, scheider (+B-zekering),
en gegoten stroomonderbreker) van de voorgeschreven capaciteit. Als de
capaciteit van de stroomonderbreker groter is dan de voorgeschreven ca-
paciteit, kan het apparaat uitvallen of brand ontstaan.
• C ontroleer of alle beschermende onderdelen op de juiste wijze zijn aange-
bracht voordat u het systeem in werking stelt. Raak geen hoogspannings-
onderdelen aan. Anders kunt u letsel oplopen.
• R aak de schakelaars nooit met natte vingers aan. Het risico bestaat dat u
elektrische schokken oploopt.
• N adat u het systeem hebt stopgezet, moet u ten minste 5 minuten wachten
voordat u de hoofdschakelaar uitschakelt. Anders kan het systeem uitvallen.
65