DIT PRODUKT IS ALS HUISHOUDELIJK
APPARAAT
GEDACHT.
BESCHADIGINGEN AAN SPULLEN OF
PERSONEN
DIE
INSTALLATIE, MISBRUIK OF VERKEERDE
GEBRUIK ZIJN TE WIJTEN, NEEMT DE
FABRIKANT
VERANTWOORDELIJKHEID OP ZICH.
De fabrikant verklaart dat dit product voldoet
aan de basisvoorschriften voor elektrische
laagspanningstoestellen die worden opgelegd
door richtlijn 2006/95/EEG van 12 december
2006 en voor elektromagnetische compatibiliteit
die
worden
opgelegd
2004/108/CEE van 15 december 2004.
Instructies voor de gebruiker
Installatie
Alle handelingen met betrekking tot de installatie
(elektrische
verbinding)
uitgevoerd
door
gekwalificeerd
volgens de geldende normen. Zie voor de
specifieke instructies het gedeelte gereserveerd
voor de installateur.
Gebruik
Bedieningsknoppen (Afb. 1)
1. Bedieningsknop
2. Controlelampje spaning
3. Aanduiding restwarmte
4. Aanduiding kookzone
5. Kookzone
De kookzones worden met behulp van knoppen
bediend die op een energieregulateur aangesloten
zijn en die met de wijzers van de klok mee
omgedraaid moeten worden. De nummers 1 tot 6
geven de standen aan. 1 is de minimumstand en
6 de maximumstand. De stand 0 komt met de
stand off overeen.
Welke zone door welke knop bediend wordt kunt
u afleiden uit het schema met de aanduiding van
de kookzones ernaast.
VOOR
AAN
VERKEERDE
GEEN
door
richtlijn
moeten
worden
personeel
Controlelampje spanning
Het controlelampje spanning gaat branden
wanneer er een of meer verwarmingselementen
in werking zijn.
Aanduiding restwarmte
Alle
verhittingselementen
aanduiding restwarmte gekoppeld. Deze gaat
automatisch branden zodra de kookzone in
kwestie een temperatuur van 50°c bereikt heeft
of die overschreden heeft. Wanneer een
kookzone uitgezet wordt, blijft het lampje in
kwestie zolang branden tot de zone afgekoeld is
en een temperatuur onder de 50°c bereikt heeft.
Voorzorgsmaatregelen (Afb. 2):
- Bij het gebruik van de elementen wordt
aangeraden om gebruik te maken van pannen
met een platte bodem, waarvan de diameter
gelijk is of iets groter dan is aangegeven op de
plaat;
- Overkoken van vloeistof vermijden; daarom bij
het aan de kook raken of hoe dan ook bij
verwarmde vloeistoffen de toevoer van warmte
verminderen;
- De elementen niet ingeschakeld laten zonder
pan of met een lege pan of braadpan.
- Indien het oppervlak van de kookplaat beschadigd
raakt, moet u de stroomtoevoer van het apparaat
onmiddellijk uitschakelen om elektrische schokken te
vermijden.
- Dit apparaat is niet geschikt voor personen (inclusief
kinderen) wiens fysieke, sensorische of mentale
vermogens beperkt zijn of die onvoldoende ervaring of
kennis hebben, tenzij zij uitleg of gebruiksinstructies
voor het apparaat hebben gekregen van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Onderhoud (Afb. 3)
Stukken van bladaluminium, overblijfsels van
levensmiddelen, scheuten van vet, suiker, of
sterk suikerhoudende spijzen moeten met een
schraper
van
de
verwijderd worden om mogelijke beschadiging
van de bladoppervlakte te voorkomen. Reinig de
kookplaat na gebruik met een geschikt product
en keukenpapier; spoel vervolgens met water en
droog de plaat af met een schone doek. Gebruik
nooit
sponzen
of
zijn
aan
kookvlakte
onmiddellijk
schuursponzen;
vermijd
een