Instellen van de naafversnelling
(alleen modellen met 3 versnellingen)
Montage schakelpen
Afbeelding 11: Haal de schakelpen uit het
plastic zakje en steek deze tot aan de aanslag
met de zwarte veer eerst in de rechterzijde (in
rijrichting) van de achteras.
Afbeelding 12: Vervolgens kunt u de schakel
kast op de achteras plaatsen en deze met een
5 mm inbussleutel vastdraaien (35 Nm). De
schakelkast behoeft geen verdere instellingen.
Als in de loop van het gebruik van het product
een verdere aanpassing nodig is, gaat u als
volgt te werk:
(C)
(D)
(A) kabelstel
schroef
(B) schuifstang
(C) uiteinde van
de naafas
(D) rode lijn op de
schuifstang
(E) gele lijnen
(F) gele deel van
de koppeling
Aanhaalmoment:
1,5 2,5 Nm
(A)
(B)
(E)
(F)
(E)
Gebruiksaanwijzing
25
SET
Schakel de REVOSHIFThendel op 2. Draai
vervolgens de kabelstelschroef (A), om de
rode lijn (D) op de schuifstang aan het uiteinde
(C) van de naafas uit te lijnen.
OPMERKING
Controleer tijdens het instellen de twee gele
lijnen van bovenaf door het kijkglas. Draai de
crankarm en schakel de REVOSHIFThendel
daarbij van 3 naar 1 en dan weer terug naar 3
Herhaal deze handeling twee of drie keer en
controleer of de versnellingen worden gewis
seld. Schakel de REVOSHIFThendel weer
van 1 naar 2 en controleer of de rode lijn op de
schuifstang aan het uiteinde van de naafas is
uitgelijnd. Als dit niet het geval is, moet u de
instelling opnieuw uitvoeren.
SET
NL
Na het instellen van de
schakeleenheid IV borgt u
de kabelstelschroef met de
kabelstelmoer (G).
(G) kabelstel
moer
(G)