GEBRUIKERSHANDLEIDING
Aangezien dit opblaasbare reddingsvest van zichzelf geen drijfvermogen heeft, bent u hiervoor
afhankelijk van het opblaassysteem. Zorg dat u bekend bent met het gebruik van dit red-
dingsvest, zodat u weet wat u in een noodgeval moet doen. Blaas uw reddingsvest op en probeer
het uit in het water.
Een goed gedragen reddingsvest heeft de volgende eigenschappen:
• Zit comfortabel (indien op de juiste wijze gedragen)
• Is toereikend voor de verwachte golfslag
• Vorm en gewicht van het lichaam zijn van invloed op de prestaties
Controleer of het volgende werkt:
• Het CO2-opblaassysteem activeren
• Het CO2-opblaassysteem herladen
• Het mondventiel gebruiken
Zo controleert u het handmatige opblaassysteem (met het CO2-cilinder/bajonetstuk verwijderd);
controleer of de doorboringspin voor de CO2-cilinder vrij kan bewegen door de hendel enkele
keren omhoog te duwen en omlaag te trekken, terwijl u naar de doorboringspin kijkt die nu op
en neer moet bewegen. Herhaal dit een aantal keer om het handmatige opblaassysteem te
controleren. We raden aan dat u twee automatische vervangingskits koopt.
Eén kit gebruikt u meteen om het automatische opblaasmechanisme te testen. Raadpleeg 'HOE
U UW REDDINGSVEST TEST MET HET AUTOMATISCHE OPBLAASMECHANISME'. En de andere
kit is om als reserve aan boord te hebben. We raden aan dat u het automatische opblaassysteem
aan het begin van elk vaarseizoen in het water test. Door dit te doen, weet u dat het automa-
tische opblaassysteem correct werkt.
HOE U UW REDDINGSVEST TEST MET HET AUTOMATISCHE OPBLAASMECHNISME
1. Om uw opblaasbaar reddingsvest te testen, hebt u uw volledig uitgeruste reddingsvest nodig,
en een vervangingskit dat voor uw reddingsvest is goedgekeurd.
2. Trek uw reddingsvest aan.
3. Stap in ondiep water, net diep genoeg zodat u er met uw hoofd boven water in kunt staan.
Zodra het opblaasmechanisme onder water is, moet het reddingsvest binnen 10 seconden zich
volledig en automatisch opblazen.
4. Controleer of u met het reddingsvest op uw rug blijft drijven of alleen iets achterover helt.
Wanneer u rustig drijft, controleer dan of uw mond zich voldoende hoog boven het wateropper-
vlak bevindt.
Kijk wat er tijdens het drijven met u gebeurt wanneer u de positie van uw benen verandert.
5. Ga het water uit en doe het reddingsvest weer af.
Verwijder het gebruikte CO2-cilinder/bajonetstuk en het zouttablet voor het opblaasmechanisme
van het reddingsvest. Laat het reddingsvest leeglopen door het mondventiel in te drukken.
6. Laat het reddingsvest grondig drogen. Houd de activeringscapsule uit de buurt van het
opblaasmechanisme tijdens het drogen. Herlaad het reddingsvest en pak het opnieuw in. Raad-
pleeg de paragraaf 'OPVOUWEN EN OPNIEUW INPAKKEN'.
120