Veiligheidsvoorschriften; Transport En Verplaatsing - Gardol GBW 51 RS Manual De Instrucciones

Cortadora de pasto con conductor de pie
Tabla de contenido

Publicidad

NL

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN
 A)  VOORBEREIDING
1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd
raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de grasmaaier op de
juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschakelen.
2) Gebruik  de  grasmaaier  uitsluitend  voor  het  doel  waarvoor  hij 
is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen van 
gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat niet uitdruk-
kelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan ge vaar lijk zijn en zou
de machine kunnen beschadigen. De volgende situaties behoren tot het
oneigenlijk gebruik (bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend):
– vervoer van personen, kinderen of dieren op de machine;
– zich door de machine laten vervoeren;
– gebruik van de machine voor het aanslepen of aanduwen van een last;
– gebruik van de machine voor het verzamelen van bladeren of afval;
– gebruik van de machine voor het knippen van heggen of voor het
maaien van andere vegetatie dan gras;
– gebruik van de machine door meer dan één persoon tegelijk;
– het mes aanschakelen op zones zonder gras.
3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen
hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan
landelijk gereglementeerd zijn.
4) Gebruik de grasmaaier in geen geval:
– als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn;
– als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat de ze uw
reactievermogen kunnen verminderen.
5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is
voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun
ei gendommen kunnen overkomen.
 B)  VOOR HET GEBRUIK
1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lan  g e 
broek  te  dragen.  Gebruik  de  grasmaaier  niet  met  blote  voe  t en  of 
met open sandalen.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder
alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snijgroep en
de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ij zer draad,
botten e.d.).
3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar:
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
– giet  de  brandstof,  met  behulp  van  een  trechter  en  alleen  in  de 
open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hanteren 
van de brandstof is het verboden te roken.
– giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor
aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de dop van de
benzinetank afdraaien;
– als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar dient u de
grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine ge morst hebt te
brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wachten totdat
de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn;
– draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de grasmaaier en
het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5) Vóór  het  gebruik  dient  u  een  algemene  controle  te  verrichten 
en dient u met name de toestand van de messen te controleren en 
dient  u  te  kontroleren  of  de  bouten  en  de  messen  niet  versleten 
of  beschadigd  zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of
bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te monte-
ren (opvangzag en afschermkap).
 C)  TIJDENS HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstof-
monoxyde kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steunpunten
heeft.
5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken door
de grasmaaier;
6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar
beneden.
7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert;
8) Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben.
9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt;
10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet wor-
den, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar geen gras
ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien terrein verplaatst dient
u het mes vast te zetten.
70
11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveiligin gen
beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de de flector.
12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de
mo tor niet buitengewoon hoog oplopen.
13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor start de
wielaandrijving uit te schakelen.
14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw voe-
ten uit de buurt van het mes.
15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de
grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn of
hoog gras.
16) Kom  niet  met  uw  handen  of  voeten  in  de  buurt  van  of  onder 
de roterende gedeelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening.
17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de
motor draait.
18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los:
– vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of vóórdat
u het uitwerpkanaal leegt;
– vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee werkt;
– nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de gras-
maaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat u de
maaier opnieuw gebruikt;
– als de grasmaaier abnormaal begint te trillen (Meteen de oorzaak van
de trillingen opsporen en hem laten nakijken door een Gespecialiseerd
Servicecentrum).
19) Schakel de motor uit:
– iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de
modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit;
– vóórdat u benzine bijtankt;
– iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aanbrengt;
– vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het maaien
de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het motorinstructie-
boekje nauwkeurig dient op te volgen.
21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het rote-
rende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de handgreep.
 D)  ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van
te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u
regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de
maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blijven.
2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar de
benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking
zouden kunnen komen.
3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt.
4) Om  het  brandgevaar  zoveel  mogelijk  te  beperken  dient  u  de 
motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accubak 
en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of teveel vet.
Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de opslagruimte achter.
5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt con-
troleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn.
6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en terwijl
de motor koud is.
7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw
monteert.
8) Zorg  dat  het  maaidek  opnieuw  in  balans  wordt  gebracht  nadat 
het mes geslepen is. Alle handelingen aan het maaidek (demontage,
slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervanging) vergen een
welbepaalde vaardigheid en het gebruik van speciaal gereedschap; uit
veiligheidsoverwegingen, dienen deze handelingen bijgevolg uitgevoerd
te worden in een gespecialiseerd servicecentrum.
9) Gebruik de machine om veiligheidsredenen nooit met versleten 
of beschadigde onderdelen. De onderdelen moeten vernieuwd en 
niet gerepareerd worden. Gebruik uitsluitend originele reserveon-
derdelen. Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine 
beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker.
 E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of overge-
held moet worden, is het noodzakelijk:
– stevige werkhandschoenen te dragen;
– neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt, reke-
ning houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht;
– doe een beroep op een toereikend aantal personen die het gewicht
van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van het trans-
portmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of opgesteld
moet worden.
2) Bevestig de machine tijdens het vervoer goed met touwen of kettingen.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Gbw 51 rs-4s

Tabla de contenido