8.
Reik nooit rondom of over het draaiende zaag-
blad. Naar een werkstuk reiken kan leiden tot per
ongeluk aanraken van het draaiende zaagblad.
9.
Zorg voor extra ondersteuning van het werkstuk
aan de achterkant en/of zijkanten van de zaagta-
fel in geval van lange en/of brede werkstukken
om deze horizontaal te houden. Een lang en/of
breed werkstuk neigt te kantelen op de rand van de
tafel, waardoor u de controle over het werkstuk ver-
liest, het zaagblad vastloopt en terugslag optreedt.
10. Voer het werkstuk gelijkmatig in het zaagblad.
Buig of verdraai het werkstuk niet. Als het
werkstuk vastloopt, schakelt u het gereed-
schap onmiddellijk uit, trekt u de stekker uit
het stopcontact en maakt u het werkstuk vrij.
Als het zaagblad door het werkstuk vastloopt, kan
terugslag optreden of de motor stoppen.
11.
Verwijder stukjes afgezaagd materiaal niet
terwijl het zaagblad draait. Het materiaal kan
klem komen te zitten tussen de geleider en het
zaagblad of binnenin de beschermkap van het
zaagblad, waardoor uw vingers in het zaagblad
worden getrokken. Schakel de zaag uit en wacht
totdat het zaagblad tot stilstand is gekomen voor-
dat u het materiaal verwijdert.
12. Gebruik een extra geleider die over het tafelop-
pervlak loopt wanneer u gaat langszagen met
werkstukken die minder dan 2 mm dik zijn. Een
dun werkstuk kan klem komen te zitten onder de
breedtegeleider en terugslag veroorzaken.
Oorzaken van terugslag en gerelateerde
waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge reactie van het werkstuk
op een bekneld, vastgelopen zaagblad of een verkeerd
uitgelijnde zaaglijn in het werkstuk ten opzichte van het
zaagblad, of wanneer een deel van het werkstuk vast-
loopt tussen het zaagblad en de breedtegeleider of een
ander vast voorwerp.
Meestal wordt tijdens een terugslag het werkstuk van
de tafel af getild door het achterste deel van het zaag-
blad en in de richting van de gebruiker geworpen.
Terugslag is het gevolg van misbruik van de zaag en/
of onjuiste gebruiksprocedures of -omstandigheden, en
kan worden voorkomen door goede voorzorgsmaatre-
gelen te treffen, zoals hieronder vermeld.
1.
Ga nooit rechtstreeks in het verlengde van het
zaagblad staan. Plaats uw lichaam altijd aan
dezelfde kant van het zaagblad als de geleider.
Door terugslag kan het werkstuk op hoge snelheid
worden weggeworpen in de richting van iemand
die recht voor het zaagblad staat.
2.
Reik nooit over of achter het zaagblad om aan
het werkstuk te trekken of het te ondersteu-
nen. U kunt per ongeluk het zaagblad aanraken of
uw vingers kunnen door terugslag in het zaagblad
worden getrokken.
3.
Duw nooit het deel van het werkstuk dat eraf
wordt gezaagd tegen het draaiende zaagblad.
Als u het deel van het werkstuk dat eraf wordt
gezaagd tegen het zaagblad duwt, ontstaat een
vergelijkbare situatie als vastlopen en zal terug-
slag optreden.
4.
Lijn de geleider uit parallel aan het zaagblad.
Een verkeerd uitgelijnde geleider zal het werk-
stuk tegen het zaagblad knellen en terugslag
veroorzaken.
5.
Wees extra voorzichtig wanneer u een zaags-
nede maakt in 'blinde' delen van een samen-
gesteld werkstuk. Het erdoor stekende zaagblad
kan verborgen voorwerpen raken die een terug-
slag veroorzaken.
6.
Ondersteun grote platen om de kans te mini-
maliseren dat het zaagblad bekneld raakt en
terugslaat. Grote platen neigen door te zakken
onder hun eigen gewicht. Ondersteuning(en) moe-
ten onder alle delen van de plaat worden geplaatst
die over het tafeloppervlak uit steken.
7.
Wees extra voorzichtig wanneer u een werk-
stuk zaagt dat verbogen of kromgetrokken is
of waarin knoesten zitten, of dat geen rechte
rand heeft die langs de verstekgeleider of
geleider kan worden geplaatst. Een verbogen of
kromgetrokken werkstuk of een werkstuk waarin
knoesten zitten is onstabiel en leidt tot verkeerde
uitlijning tussen de zaagsnede en het zaagblad,
met vastlopen en terugslag tot gevolg.
8.
Zaag nooit meer dan één werkstuk, ongeacht
of ze horizontaal of verticaal zijn gestapeld.
Het zaagblad kan in meer dan één werkstuk tege-
lijk zagen en terugslag veroorzaken.
9.
Wanneer u de zaag weer inschakelt terwijl
het zaagblad in het werkstuk zit, plaatst u het
zaagblad in het midden van de zaagsnede
zodat de tanden niet in het materiaal grijpen.
Als het zaagblad vastloopt, kan deze het werkstuk
optillen en terugslag veroorzaken wanneer de
zaag weer wordt ingeschakeld.
10. Houd het zaagblad schoon en de tanden
scherp en correct gezet. Gebruik nooit een
verbogen zaagblad of een zaagblad met gebar-
sten of afgebroken tanden. Scherpe en correct
gezette tanden minimaliseren de kans op vastlo-
pen, stoppen en terugslag.
Waarschuwingen betreffende bedieningsprocedure
van de tafelcirkelzaag
1.
Schakel de tafelcirkelzaag uit en trek de stek-
ker van het netsnoer uit het stopcontact wan-
neer u het inzetstuk van de tafel verwijdert, het
zaagblad vervangt of veranderingen aanbrengt
aan het spouwmes, de antiterugslagsteunen of
beschermkap van het zaagblad, en wanneer het
gereedschap onbeheerd wordt achtergelaten.
Voorzorgsmaatregelen voorkomen ongevallen.
Laat de tafelcirkelzaag nooit ingeschakeld
2.
achter. Schakel het gereedschap uit en laat het
niet achter voordat het volledig tot stilstand is
gekomen. Een achtergelaten draaiende zaag is
een ongecontroleerd gevaar.
3.
Plaats de tafelcirkelzaag op een goed verlichte
en horizontale plek waar u stevig en met goed
evenwicht kunt staan. Hij moet worden opge-
steld in een gebied dat voldoende ruimte biedt
om uw werkstuk met die afmetingen te han-
teren. Krappe, donkere gebieden en ongelijke,
gladde vloeren leiden tot ongevallen.
Verwijder vaak het zaagsel onder de zaagtafel en/
4.
of de zaagselopvanginrichting. Opgehoopt zaagsel
is brandbaar en kan tot zelfontbranding komen.
De tafelcirkelzaag moet zijn vastgezet. Een
5.
tafelcirkelzaag die niet goed is vastgezet, kan
verschuiven of omvallen.
50 NEDERLANDS