3.3 Veiligheidsharnas
Gebruik alleen een veiligheidsharnas dat ontworpen, getest en goedgekeurd is voor het opvangen
van een val, als een persoon met deze lier is verbonden. Gordels en riemen bieden geen adequate
NL
ondersteuning voor het lichaam, om bij een val ernstig lichamelijk letsel of de dood te voorkomen.
3.4 Valbeveiliging
Activiteiten met betrekking tot werkzaamheden op hoogte vereisen het gebruik van apparatuur, om de
werker te beschermen bij een val. Als men gebruik wil maken van de tripod, moet er een geschikte
valbescherming beschikbaar worden gesteld, zoals vereist in de plaatselijke voorschriften.
3.5 Veiligheid besloten ruimten
Als de tripod wordt gebruikt als onderdeel van een systeem m.b.t. werkzaamheden in een besloten ruimte,
dient u altijd een goedgekeurd veiligheidsplan voor besloten ruimten te volgen dat aan alle plaatselijke
voorschriften voldoet.
3.6 Hoek slingerbeweging
Er moeten altijd voorzorgsmaatregelen worden genomen om het risico op een slingerbeweging tijdens
een val te minimaliseren, bij het werken op hoogten. De hoek van een lier of SRL-kabel mag nooit meer
dan 5 graden zijn t.o.v. de verticale lijn (zie afbeelding 2).
Anchorage
Lifeline
> max.
> max.
Afbeelding 2, maximale hoek slingerbeweging
4.EISEN VERANKERING
Deze tripod is ontworpen voor gebruik in combinatie met diverse accessoires, om aan de
verschillende vereisten te voldoen. Dit kunnen lieren, valstopapparaten (SRL's), energie absorbers en
veiligheidsharnassen zijn. Alle installaties moeten goedgekeurd zijn door een gekwalificeerd persoon.
Deze tripod MOET geïnstalleerd en gebruikt worden op een steunoppervlak (verankering), dat in staat
is om de vereiste verankeringskracht te bieden. Skylotec GmbH vereisen dat onder geen beding de
verankering minder mag leveren dan:
- een veiligheidsfactor van 2:1 op de maximale remkracht (MAF) van ieder valbeschermingssysteem dat
gebruikt wordt of
- een veiligheidsfactor van 4:1 op persoonlijke handlingstoepassingen
- een veiligheidsfactor van 4:1 op toepassingen bij materiaalhandling.
All installaties MOETEN gebruikt worden onder de supervisie van een competent persoon.
74