• Toepassingsgebied
- Laboratoria
- Technische aspecten
- Apotheken
De veiligheid van de gebruiker wordt niet meer
gewaarborgd wanneer het apparaat gebruikt
wordt met toebehoren dat niet door de fabrikant
geleverd of geadviseerd is, of wanneer het ap-
paraat niet gebruikt wordt voor de beoogde doe-
len naar opgave van de fabrikant, of wanneer er
door derden veranderingen worden aangebracht
in het apparaat of de printplaat.
Het apparaat is geschikt voor gebruik in alle om-
gevingen, behalve industriële omgevingen.
• Gebruik
Het toepassingsgebeid van de universele molen is
zeer omvangrijk, de hier vermelde maalbare ma-
terialen zijn niet compleet. Door maaltests met
de betreffende maalmethode en de instelling van
de geschikte maalparameters (rotortoerental, dia-
meter zeefgaten, testvoorbereiding bijv. koelen)
kan het toepassingsspectrum nog worden uitge-
breid.
Stootmalen:
De hamermolen maakt zachte, middelharde en
brosse materialen tot ca. Mohshardheid 6 (veld-
spaat: 6 Mohs, Kwarts: 7 Mohs). Bij een hoge-
re hardheid is de slijtage van het fi jnmaakge-
reedschap zeer hoog en het malen daarom niet
rendabel.
Alles wat breekt, droog en niet sterk vethoudend
is kan gemalen worden.
Hierna volgt een selectie van substanties die droog
gemalen kunnen worden: graan, gerst, mout,
pectine, gebrande koffi e, notendoppen, botten,
moederkoren, kool, houtskool, cokes, turf, as,
cellulose, drugs, kunstmest, chamotte, voedermid
Correct gebruik
delen, specerijen, glas, hars, kali, pitten, zouten,
slakken, stenen en aarde (bauxiet, gips, kalksteen,
droge klei, glimmer, grafi et, puimsteen, gneis,
magnesiet, bariet, zandsteen, bruinijzererts...).
Door het verbrossen van het maalgoed (bijv.
met droogijs c.q. vloeibare stikstof) kan het to-
epassingsspectrum nog worden uitgebreid. Taai
maalgoed moet gekoeld worden, bijv. fi jnge-
maakt droogijs in de maaltrechter toevoegen.
Het maalgoed moet vooraf op brokken van max.
10 mm kleingemaakt worden.
Aanwijzing: Bij abrasief materiaal (bijv. stenen
of glas) is het eventueel noodzakelijk de doseer-
sluis vaker te reinigen omdat er in de geleidingen
maalstof vastzit waardoor het draaien van de do-
seersluis niet meer mogelijk is.
Snijdmalen:
De snijdmolen maakt grof, elastisch, vezelach-
tig, cellulosehoudend en zacht materiaalklein.
Menggoed zoals afval moet vrij van ijzer en non-
ferrometalen zijn. Het vulgoed mag niet vochtig
of vettig zijn, omdat dit het vastplakken aan de
maalbaan en zeef tot gevolg heeft.
Hierna volgen enkele stoffen die fi jngemaakt
kunnen worden: bladeren, vezels, specerijen,
graan, hop, hout, karton, papier, hooi, stro,
kunststoffen, turf, voedermiddelen, deegwaren,
wortels en takken...
Door het verbrossen van het maalgoed (bijv. met
droogijs c.q. vloeibare stikstof) kan het toepas-
singsspectrum nog worden uitgebreid.
Stortgoed wordt met de ronde klep toegevoegd, die
vulkorrelgrootte mag niet groter zijn dan 15 mm.
Grove goederen, bijv. plastic zakken) worden d.m.v.
stoters toegevoegd, de stukken mogen echter niet
te groot zijn (bijv. stukken dennenhout: diameter
maximaal 10 mm, lengte max. 40 mm; foliestukken:
breedte max. 30 mm, lengte max. 100 mm).
52