NL
3
Gebruik
3.1 De batterij opladen
Voor het eerste gebruik moet de batterij van de tondeuse minstens 2 uur opladen.
Laad de tondeuse minstens eenmaal op tijdens het jaar van levering.
De batterij bereikt haar optimale capaciteit na 3 of 4 cycli van opladen/ontladen.
Uitsluitend het voedingsblok met referentie RY035100EU
gebruiken (zie Fig. 1-M en § 5).
Het is raadzaam om de tondeuse tijdens het opladen uit te
schakelen (aan-uitknop op OFF, Fig. 1-B).
De tondeuse opladen via het stroomnet
Steek de voedingskabel in het contact van de tondeuse (Fig. 3).
Steek het voedingsblok (Fig. 1-M) in het stopcontact.
Tijdens het laden brandt het rode controlelampje (fig. 1-D) vast, en
knippert het groene controlelampje (Fig. 1-C). Wanneer het toestel
opgeladen is, gaat het groene lampje vast branden.
De autonomie bedraagt ongeveer 210 minuten.
Trek na het opladen het voedingsblok uit. De tondeuse kan nu zonder
snoer worden gebruikt.
3.2 Werking
Breng bij het eerste gebruik een druppeltje olie aan op de aangeduide punten van
het snijmesje (Fig. 6b).
Aan- en uitschakelen
Schakel de tondeuse in door de aan-uitknop (Fig. 1-B) op 'ON' te plaatsen.
Het controlelampje (Fig. 1-C) knippert.
Om de tondeuse uit te schakelen, de aan-uitknop (Fig. 1-B) op 'OFF'
plaatsen. Het controlelampje (Fig. 1-C) dooft.
Gebruik zonder snoer of met voedingskabel
Bij een nieuwe en volledig opgeladen batterij kan de tondeuse
gedurende ongeveer 210 minuten snoerloos worden gebruikt.
Wanneer het einde van de autonomie wordt bereikt, gaat het rode
controlelampje (Fig. 1-D) knipperen.
Zie § 3.1 om de tondeuse op te laden.
72